Partijen kunnen hier evenwel van afwijken en hun aansprakelijkheid beperken of zelfs uitsluiten. Zij doen dit vaak in hun contractuele voorwaarden via de inlassing van een bevrijdingsbeding. Hier stelt één contractpartij dat hij op bepaalde punten niet aansprakelijk zal zijn, waar hij normaliter wel aansprakelijk zou zijn.
De contractuele praktijk wordt voortaan in een wettelijk kleedje gestoken. Het nieuwe boek 5 “Verbintenissen” van het Nieuw Burgerlijk Wetboek voorziet voor het eerst in een uitgebreide wettelijke regeling voor het bevrijdingsbeding. Enerzijds bevestigt de wetgever de huidige rechtspraak. Anderzijds introduceert de wetgever enkele splinternieuwe beperkingen die de bewegingsruimte van de partijen beperken.
De volgende reeds gekende principes worden voor het eerst wettelijk verankerd
- Het is mogelijk zich te bevrijden voor een ‘zware’ fout die men zelf of via een hulppersoon begaat. Het gaat om ‘grove fouten’ die zonder intentioneel element werden begaan. De voorbeelden van zware fouten zijn legio maar algemeen wordt aangenomen dat dit onvergeeflijke fouten zijn die door een redelijke persoon in dezelfde omstandigheden niet zouden zijn begaan.
- Het is niet mogelijk zijn aansprakelijkheid uit te sluiten voor een opzettelijke fout of deze van personen voor wie men moet instaan. Uw eigen fout mag u immers niet tot voordeel strekken.
- Het bevrijdingsbeding mag ten slotte het contract niet uithollen. Dit is logisch. Bevrijdingsbedingen zijn in principe geldig, maar als ze zo ruim zijn geformuleerd dat ze het contract volledig ondergraven, verliest het bevrijdingsbeding haar werking. Indien u bijvoorbeeld verse eetwaren dient te leveren aan een restaurant kan u zich niet bevrijden voor uw aansprakelijkheid wegens laattijdige levering.
Tegelijkertijd introduceert het Nieuw Burgerlijk Wetboek de volgende nieuwigheden
- Het is niet langer mogelijk zich te bevrijden voor fouten die het leven of de fysieke integriteit van een persoon aantasten. Zo kan men bijvoorbeeld zijn aansprakelijkheid niet beperken voor onopzettelijke slagen en verwondingen.
- Het is niet langer mogelijk zich te bevrijden voor de aansprakelijkheid voor de opzettelijke fouten van hulppersonen, die men inschakelt voor de uitvoering van het contract.
- Hulppersonen op wie beroep wordt gedaan, genieten mee van de bescherming van het bevrijdingsbeding uit het hoofdcontract. Het is inderdaad moeilijk te aanvaarden dat een contractpartij de gevolgen van bevrijdingsbedingen die hij heeft toegekend aan zijn medecontractant, afwentelt op derden. De wetgever gaat daarom ervan uit dat wanneer een partij haar aansprakelijkheid contractueel beperkt, zij zulks niet enkel doet voor zichzelf, maar ook voor iedereen op wie zij in de uitvoering van de overeenkomst een beroep doet.
Voorbeeld bij uitstek is de onderaannemer die voortaan beroep kan doen op het bevrijdingsbeding overeengekomen in het hoofdcontract tussen de hoofdaannemer en de hoofdopdrachtgever.
De algemene leer inzake bevrijdingsbedingen treedt vermoedelijk in werking vanaf begin 2023. Het Nieuw Burgerlijk Wetboek bevat een algemene regeling voor bevrijdingsbedingen die geen afbreuk doet aan regelingen in bijzondere wetgeving (zoals de consumentenwetgeving).
Nazicht of het bevrijdingsbeding opgenomen in uw algemene voorwaarden en contracten geldig is onder het Nieuw Burgerlijk Wetboek is aan de orde. Wij staan u hierin graag bij.