Publicatieplicht in geval van een enige aandeelhouder (de zogenaamde eenhoofdigheid)

In een eerdere bijdrage werd toegelicht dat sinds de invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (het “WVV”) besloten vennootschappen en naamloze vennootschappen kunnen worden opgericht door één aandeelhouder en hun activiteiten kunnen voortzetten als zij tijdens hun levensduur een eenpersoonsvennootschap worden. Voor een BV was eenhoofdigheid bij oprichting reeds mogelijk (mits een hoger volstort kapitaal), de toen zogenaamde EBVBA, voor de NV niet. Wanneer een NV naderhand een eenpersoonsvennootschap werd, werd de enige aandeelhouder hoofdelijk aansprakelijk voor alle verplichtingen van de vennootschap die ontstonden nadat zij een eenpersoonsvennootschap was geworden (indien deze eenpersoonsstatus langer dan een jaar duurde), en dat kon een derde uiteraard maar weten van zodra hiervan een publicatie geschiedde, vandaar de wettelijke verplichting hiertoe.

Een eerdere bijdrage over deze publicatieplicht in geval van een enige aandeelhouder eindigde zo:

“Mocht de Belgische wetgever meelezen: wij zouden graag uw redenering horen waarom deze achterhaalde formaliteiten de modernisering en flexibilisering van het Belgische vennootschapsrecht hebben overleefd.”

De wetgever blijkt te hebben meegelezen, en verzorgt in een parlementaire vraag volgende verduidelijking over deze publicatieplicht:

“1. Binnen welke termijn moet een vennootschap voldoen aan de neerleggings- en publicatieverplichting van artikel 2:8, § 4 en 2:14, 4 WVV?

2. Waarom moeten vennootschappen nog steeds voldoen aan de oude neerleggings- en publicatievereisten wanneer zij van meerdere aandeelhouders naar één aandeelhouder evolueren?

3. Welk nut heeft deze neerleggings- en publicatieverplichting nu de hoofdelijke aansprakelijkheid van de enige aandeelhouder niet meer ontstaat?

4. Het bestuursorgaan is aansprakelijk voor de schade die derden lijden wanneer de neerleggings- en publicatieverplichting niet wordt nageleefd. Welke schade kunnen derden lijden ingevolge het niet naleven van de neerleggings- en publicatieverplichting nu de hoofdelijke aansprakelijkheid van de enige aandeelhouder voor de schulden van de vennootschap niet meer ontstaat?”

De Minister Van Justitie heeft op 4 januari 2024 een antwoord bezorgd dat als volgt kan worden samengevat.

  • Ten eerste wordt bevestigd dat de termijn van dertig (30) dagen die geldt voor het publiceren van aktes en wijzigingen in aktes zoals is vermeld in artikel 2:8 WVV ook geldt voor het publiceren van de vermelding dat alle aandelen in één hand werden verenigd. De dertig dagen lopen vanaf de akte die ertoe leidt dat alle aandelen in één hand zijn verenigd.
  • De tweede en derde vraag, de reden voor het behouden van de regel en het nut van de regel, nu de hoofdelijke aansprakelijkheid van enige aandeelhouder werd afgeschaft, werden samen behandeld. Het antwoord wijst er echter enkel op dat de reden voor neerlegging en publicatie een breder nut heeft, en niet enkel kadert in de hoofdelijke aansprakelijkheid van de enige aandeelhouder. Dit breder nut wordt echter niet verduidelijkt. Welke redenen dit dan zouden zijn, naast de verdwenen hoofdelijk aansprakelijkheid, wordt niet toegelicht. Er wordt op gewezen dat het doel van de publicatie in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad is om gegevens over de vennootschap ter kennis te brengen aan derden, maar er wordt niet verduidelijkt waarom net deze info bekend moet worden gemaakt?

Bovendien brengt het UBO register duidelijkheid over het aandeelhouderschap (en meer), weze het dat het UBO register is niet (meer) vrij toegankelijk is, en de publicatie in het Belgisch Staatsblad in dat opzicht voor een breder publiek beschikbaar is.  Maar dan lijkt het logischer dat steeds het volledige aandeelhouderschap zou worden gepubliceerd, en niet enkel in geval van een enige aandeelhouder.

  • Voor de laatste vraag, welke schade derden zouden lijden die tot bestuurdersaansprakelijkheid kan leiden, wordt enkel herhaald dat het om schade aan derden gaat. Echter is de hoofdelijke aansprakelijkheid van de enige aandeelhouder afgeschaft, en dus het verhaalsrecht van de derde. Schade aan derde lijkt dus eerder een theoretisch scenario en risico.

Publicaties in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, vooral de neerlegging ter griffie, zijn nochtans niet altijd een evidentie (de laatste Omzendbrief van de Minister van Justitie van oktober 2023 heeft hieraan spijtig genoeg niet verholpen), het is dus een formaliteit die onnodige administratieve rompslomp voor het bestuur met zich meebrengt.

Indien de wetgever opnieuw meeleest: bij deze een warme oproep tot afschaffing van deze regel; een eenvoudige schrapping van art. 2:8 §4 WVV volstaat.

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.