Met de komst van sociale media, maakten pesterijen, beledigingen en racisme via deze platformen een opmars. Voor velen werd een poort geopend en werd de stap veel minder groot om racistische opmerkingen te maken vanuit hun beschermde thuisomgeving, soms zelfs via fictieve en anonieme accounts. In veel gevallen kan het plaatsen van dergelijke racistische opmerkingen strafbaar zijn.
Ingevolge van de antiracismewet is het aanzetten tot discriminatie, segregatie, haat of geweld op basis van nationaliteit, een zogenaamd ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming ten aanzien van een persoon, een groep, een gemeenschap of de leden ervan strafbaar. Dit zijn de zogenaamde aanzettingsmisdrijven.
Wie racistische opmerkingen plaatst op openbare of gemeenschappelijke facebookpagina’s of andere openbare platformen die aanzetten tot een dergelijke soort haat, geweld of discriminatie (de zgn. hate speech), riskeert een geldboete tot 1000 euro en een gevangenisstraf tot een jaar.
Daarnaast kan een dader, wanneer hij of zij iemand persoonlijk beledigt of lastigvalt, ook vervolgd worden voor laster en/of eerroof en belaging, waarbij racisme als strafverzwarend criterium zal gelden wat tot een verdubbeling van de minimumstraf leidt.
In de praktijk vormt het plaatsen van haatberichten en beledigingen op sociale media al sinds het ontstaan van deze platformen een voorwerp van discussie.
In België worden strafbare meningsuitingen die in openbare geschriften geplaatst worden immers gekwalificeerd als drukpersmisdrijven. Om de pers, de vrije meningsuiting en de democratie te beschermen, voorziet de Belgische Grondwet in een uitsluitende bevoegdheid van het Hof van Assisen voor drukpersmisdrijven, wat wil zeggen dat niet de rechter, maar wel een volksjury moet oordelen over het bestaan van deze misdrijven.
Na de komst van sociale media bestond er veel onzekerheid m.b.t. strafbare uitlatingen op sociale media en of deze al dan niet als drukpersmisdrijven beschouwd moesten worden. In 2012 en 2013 hakte het Hof van Cassatie de knoop door en verkondigde dat ook digitale verspreiding van geschriften onder de noemer ‘drukpersmisdrijven’ valt. Daarentegen maken audiovisuele meningsuitingen op sociale media geen drukpersmisdrijven uit, vermits het geen geschriften zijn.
Het is echter in de praktijk onmogelijk en tevens veel te duur om voor elk drukpersmisdrijf een volksjury samen te stellen, zodat een feitelijke straffeloosheid ontstaan is voor drukpersmisdrijven, en in het verlengde voor de strafbare meningen op sociale media. De wetgever voorzag daarom in een uitzondering in de Grondwet voor misdrijven die ingegeven zijn door racisme en xenofobie, zodat deze wel voor de correctionele rechtbank kunnen gebracht worden en niet straffeloos moeten blijven.
Daarentegen bestaat er meer discussie m.b.t. beledigingen op sociale media omwille van bv. religie, geslacht of taal, die strikt genomen niet onder de criteria racisme en xenofobie van het uitzonderingsmechanisme van de Grondwet vallen. Vaak hangen deze criteria wel nauw samen met racisme en xenofobie, zodat daaromtrent in vele gevallen een betoog gevoerd kan worden om straffeloosheid te vermijden.
Een belediging die niet in het openbaar geuit wordt, maar bijvoorbeeld via een privégesprek of op mondelinge wijze gebeurt, maakt alleszins geen drukpersmisdrijf uit, zodat de correctionele rechtbank de dader kan bestraffen. Daaronder vallen ook audiovisuele fragmenten op sociale media.
De correctionele rechter zal in elk geval steeds een afweging moeten maken tussen het recht op vrije meningsuiting van de beklaagde in verhouding tot de aantasting van de goede naam en eer van de geviseerde personen, en de mate waarin werd aangezet tot haat, geweld en racisme.
Tal van alternatieve mogelijkheden van bestraffing zijn mogelijk, waarbij de dader een voorwaardelijke straf krijgt gekoppeld aan voorwaarden. Sinds 7 juni 2019 kan de rechter voor dit soort misdrijven, de daders ook veroordelen tot een werkstraf die in verband staat met de strijd tegen racisme, xenofobie en discriminatie.
Wanneer bestraffing niet mogelijk is, blijft de mogelijkheid bestaan om burgerrechtelijke stappen te zetten en een (morele) schadevergoeding te vragen aan de persoon die de uitlatingen gedaan heeft.
Wenst u zelf strafrechtelijke of burgerrechtelijke stappen te ondernemen door een opmerking waardoor u zich persoonlijk of binnen uw gemeenschap beledigd of aangevallen voelt? Vergeet dan niet, alvorens u de opmerking rapporteert bij de beheerder van het sociaal netwerkplatform, een foto of schermafbeelding te maken van de betreffende reactie waarbij de naam van degene die de opmerking geplaatst heeft tevens zichtbaar is.