Het risico op insolventie: de nieuwe preventieve herstructurering (wet 7 juni 2023)

Schuldenaren krijgen meer mogelijkheden om hun wanbetaling te organiseren en de continuïteit  te beschermen als de insolventie van hun onderneming dreigt. De Belgische wet wordt met ingang van 1 September 2023 aangepast aan de Europese Richtlijn[1].

De gerechtelijke reorganisatie, ingevoerd in 2009 via de Wet Continuïteit Ondernemingen en in 2018 opgenomen in Boek XX van het Wetboek Economisch Recht, krijgt een uitgebreider keuzemenu.

Voorheen was er het Minnelijk Akkoord, het Collectief Akkoord of de Overdracht onder Gerechtelijk Gezag.  In 2021 werd dit uitgebreid met een Voorbereidend Akkoord. Deze laatste uitbreiding was tijdelijk en wordt nu definitief opgenomen via de wetswijziging van 2023.

 

 

1. De besloten “pre-pack” insolventieprocedures

De eerste grote wijziging bestaat erin om de negatieve publiciteit van een publieke reorganisatieprocedure te vermijden. De connotatie van “insolventie” doet nog altijd veel contractspartijen afhaken. Daardoor ontstaat er vernietiging van ondernemingswaarde, wat men wil voorkomen ten behoeve van de collectieve schuldeisers. De “besloten” voorbereiding van een Minnelijk Akkoord of een Gerechtelijk Akkoord gebeurt via de “pre-pack” techniek en de aanstelling van een herstructureringsdeskundige in alle stilte door de Ondernemingsrechtbank.

Die herstructureringsdeskundige neemt niet het bestuur van de onderneming over maar verleent assistentie. Het beginsel “debtor in possession” bij reorganisaties blijft bestaan.

In het verlengde hiervan wordt ook een besloten voorbereiding van het faillissement ingevoerd, als via het faillissement de activa of activiteit in zijn geheel of ten dele kan worden overgedragen en de vereffening van de onderneming wordt vergemakkelijkt met een beter resultaat voor de schuldeisers en de werkgelegenheid tot gevolg.  De rechtbank stelt dan een “beoogd curator” en een “beoogd rechter-commissaris” aan .

 

2. Grote ondernemingen[2] krijgen aparte regels voor de reorganisatie via Collectief Akkoord

De tweede grote wijziging is de reorganisatie via het Collectief Akkoord voor grote ondernemingen. Dit verloopt via een verplichte indeling van schuldeisers in klassen (categorieën) en via een aparte stemprocedure.  De stemming gebeurt niet langer collectief, maar klasse per klasse. Een afkeuring van het reorganisatieplan door één of meer klassen kan onder bepaalde voorwaarden opzijgezet worden, zodat het toch goedgekeurd en gehomologeerd kan worden.  Het plan is dan bindend is voor alle klassen van schuldeisers. Dit is de zogenaamde “cross-class-cram-down”.

Het Collectief Akkoord voor grote ondernemingen gebeurt met de betrokkenheid van de kapitaalhouders, zodat zij niet langer buiten schot blijven. Een voorafgaande waardering van de onderneming ingeval van vereffening is nodig als toetssteen voor het belang van de (tegenstemmende) schuldeisers. De rechtbank krijgt een veel ruimere beslissingsmarge als ze een reorganisatieplan homologeert.

Kleine ondernemingen kunnen opteren voor dezelfde regels als die van de grote ondernemingen, maar kunnen ook kiezen voor de bestaande gerechtelijke reorganisatie door Collectief Akkoord, die niet ingrijpend is gewijzigd.

 

3. Overdracht onder Gerechtelijk Gezag als uitzondering op de CAO 32 bis

De derde wijziging betreft de reorganisatie door Overdracht onder Gerechtelijk Gezag, die nu als finaliteit heeft om te leiden tot vereffening of faillissement van de rechtspersoon, terwijl de ondernemingsactiviteit na overdracht kan worden voortgezet. Deze aanpassing moet tegemoetkomen aan de kritiek die het Europees Hof van Justitie op een Belgische overdracht had in het arrest “Plessers”.

 

4. Een meer pro-actieve rol voor de Kamer voor Ondernemingen in Moeilijkheden

Een vierde wijziging betreft een nog actievere rol voor de Kamer voor Ondernemingen in Moeilijkheden. Dit onderdeel van de Ondernemingsrechtbank speelde al een belangrijke pro-actieve rol bij dreigende insolventie en kan nu actiever optreden.

 

5. Besluit en eerste inschatting

Waar de oude WCO als uitgangspunt had om het “pacta sunt servanda” niet meer aan te tasten dan nodig, door in het reorganisatieplan de schuldeisers een zo goed mogelijk resultaat te beloven, bleek dit in de praktijk toch natte vinger werk. Het toezicht door schuldeisers was vaak volkomen afwezig. De rechter kon nauwelijks ingrijpen.

De nieuwe reorganisatie resulteert in een grotere betrokkenheid van de rechter. Dit gebeurt in de besloten procedures waar een zekere opvolging van de stille voorbereiding verwacht kan worden. Vooral bij de homologatie van collectieve akkoorden zal de stem van de rechter zwaarder wegen, wat hopelijk niet resulteert in een ondernemingsbeleid door de rechter.

De waardering van ondernemingen alsof ze vereffend zouden worden, wordt een cruciaal onderdeel van een reorganisatie. Het kan ertoe leiden dat er in een reorganisatie gekeken wordt naar de minlmale in plaats van de maximale naleving van contracten. Dit zou nadelig zijn voor de niet-bevoorrechte schuldeisers in de reorganisatie, maar misschien voordelig voor de nieuwe schuldeisers en voor de continuïteit van de onderneming.

 

 

 

[1] Richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132

[2] Grote onderneming, of groep van onderneming met een jaargemiddelde aantal werknemers >250, of een jaaromzet exclusief BTW van 40 Mio EUR, of een balanstotaal van 20 Mio EUR.

 

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.