2. Wie beweert, moet bewijzen
Onder Belgisch burgerlijk procesrecht dient een partij die een vordering stelt, daarvan het bewijs leveren. In de context van oneerlijke concurrentie is dat geen sinecure. Dergelijke praktijken worden immers in het grootste geheim voorbereid en uitgevoerd.
Het Belgisch burgerlijk procesrecht kent geen pre-trial discovery fase zoals dat gekend is in de Verendigde Staten. Discovery biedt de mogelijkheid aan partijen tot het verzamelen van bewijs, voorafgaand aan de zitting, zoals het (uitgebreid) horen van getuigen en de verplichting tot het overleggen van alle documenten die voor de zaak van belang kunnen zijn.
Enkel in het kader van intellectuele rechten heeft de Belgische wetgever een specifieke, eenzijdige procedure uitgewerkt met het oog op het verzamelen van bewijs middels een verrassingsbezoek door een deurwaarder, het zgn. beslag inzake namaak (artikelen 1369bis/1 – 1369bis/10 Ger. W.).
De vraag stelt zich of de rechtspraak een dergelijk (bewarend) beslag op bewijsmateriaal kan uitbreiden of veralgemenen, en dus ook toepassen buiten het gebied van de intellectuele eigendom. DIRIX, sectievoorzitter van het Hof van Cassatie, sprak zich reeds uit voor een algemeen burgerlijk bewijsbeslag mits voldoende waarborgen aanwezig zijn zodat dit niet afglijdt naar een “fishing expedition”. Ook MOUGENOT en andere auteurs tonen zich een voorstander. Zij halen hun inspiratie in Nederland waar de rechtspraak de figuur van het bewijsbeslag heeft ontwikkeld. Centraal staat de waarheidsvinding.
3. Arrest van het Hof van Beroep te Gent van 30 juni 2022
In tegenstelling tot de lagere rechtspraak, was er een tendens in de rechtspraak van de hoven van beroep om het principe van een algemeen burgerlijk bewijsbeslag af te wijzen bij gebrek aan een wettelijk grondslag.
In een uitgebreid gemotiveerd arrest van 30 juni 2022 oordeelde het hof van beroep te Gent echter dat een beperkte vorm van bewijsbeslag mogelijk is op basis van een gezamenlijke lezing van de artikelen 584, 871, 877, 878 en 1462 Ger. W.
De achterliggende feiten waren als volgt. Van 2013 tot 2019 was de heer X werkzaam als (mede)verantwoordelijke voor het uitvoeren van herstellingen bij een producent van landbouwmachines in de vlassector. Hij genoot veel vertrouwen en werd zelfs als mogelijke opvolger van de één van de bestuurders beschouwd. Eind 2019 beëindigde de heer X plots de samenwerking om een concurrerende activiteit op te starten. Twee belangrijke werknemers maakten onmiddellijk de overstap naar het bedrijf van de heer X. Uit navolgende incidenten met leveranciers en klanten bleken sterke vermoedens dat de heer X en de twee werknemers hun vertrek al enige tijd aan het voorbereiden waren en bedrijfsgevoelige en geheime informatie hadden meegenomen zoals bv. technische tekeningen, e-mailadressenlijsten van klanten, interne productgegevens, leverancierlijsten en prijslijsten.
De producent vorderde middels eenzijdig verzoekschrift de aanstelling van een sekwester-deurwaarder tot het veiligstellen van bewijsmateriaal, in het bijzonder een lijst van 8 duidelijke afgelijnde bewijsstukken (o.a. e-mailverkeer), met machtiging voor de deurwaarder om zich toegang te verschaffen tot de maatschappelijke zetel van de concurrerende onderneming en de privéwoningen en het voertuigen van de heer X en een medewerker.
De voorzitter kende deze maatregelen toe. Na derdenverzet werden deze maatregelen ingetrokken bij gebreke aan wettelijke grondslag. Volgens de partij die verzet aantekende zou de maatregel neerkomen op een private huiszoeking in strijd met artikel 15 van de Grondwet, artikel 8 EVRM en 17 BUPO.
In hoger beroep oordeelde het hof van beroep te Gent dat het wetsbegrip van artikel 15 van de Grondwet en artikel 8 EVRM niet in zijn formele betekenis, maar in zijn materiële betekenis moet worden begrepen. Dit wetsbegrip slaat bijgevolg op iedere akte, geschreven of ongeschreven, met normatieve draagwijdte. De voorwaarde kan dus ook vervuld zijn wanneer een algemene norm van intern recht in voldoende mate door de rechtspraak is uitgewerkt.
Het hof oordeelde verder dat de gevraagde maatregelen in verhouding staan tot het nagestreefde doel. Het betreft het beslag van welomschreven stukken en dus geen ‘fishing expedition’. Er bestond een gegronde vrees dat deze stukken en informatie zouden verdwijnen. Er was geen andere en minder ingrijpende mogelijkheid om het bewijsmateriaal veilig te stellen. Het hof achtte het echter disproportioneel om de privéwoningen en het voertuig van de heer X en een medewerker te doorzoeken. Het hof verleende enkel toelating tot het doorzoeken van de bedrijfslokalen.
Er is een cassatieberoep hangende tegen dit arrest.
4. Hoe verloopt het algemeen burgerlijk bewijsbeslag “à la belge”?
Een algemeen burgerlijk bewijsbeslag ‘à la belge’ gebeurt in twee stappen.
1. Middels een eenzijdig verzoekschrift wordt de Voorzitter verzocht om een gerechtsdeurwaarder-sekwester aan te stellen met de toelating om bepaalde, welomschreven documenten en/of informatie toe doen afgeven door de geviseerde tegenpartij en veilig te stellen. Het verzoek wordt gemotiveerd door ernstige aanwijzingen van inbreuken op de eerlijke concurrentie. De deurwaarder-sekwester wordt gemachtigd om zich (gedwongen) toegang te verschaffen tot de bedrijfslokalen van de tegenpartij. De gerechtsdeurwaarder-sekwester zal de beslagen documenten en informatie in bewaring houden in afwachting van een beslissing ten gronde.
2. Vervolgens wordt een procedure ten gronde opgestart. Bij wijze van voorlopige maatregel wordt de aanstelling van een gerechtsdeskundige gevorderd die dient over te gaan tot beschrijving en inventarisatie van de documenten en informatie die de gerechtsdeurwaarder-sekwester in bewaring houdt. Eventueel kan navolgend de overlegging van de documenten an sich gevorderd worden. Op basis van het bekomen bewijs kan vervolgens de staking van de oneerlijke concurrentie en een schadevergoeding worden gevorderd.
5. Voor- en nadelen
Het algemeen burgerlijk bewijsbeslag à la belge heeft voor- en nadelen. Er is geen inzagerecht zoals bij het beslag inzake namaak. De in beslag genomen documenten en informatie worden in bewaring gehouden door de gerechtsdeurwaarder-sekwester die ze pas mag vrijgeven nadat een rechter ten gronde in een tegensprekelijk debat uitspraak heeft gedaan over de gerechtvaardigde overlegging ervan. De twee-stappen-procedure is omslachtig en verloopt traag mede gelet op een mogelijk derdenverzet en een hoger beroep. De procedurekosten lopen gemakkelijk op. Niettemin laat het bewijsbeslag – indien succesvol – toe om het bedrog en de oneerlijke concurrentie bloot te leggen.
6. Praktische aanbevelingen
a. Bouw een dossier op
Documenteer aanwijzingen van acties of gedragingen die wijzen op oneerlijke concurrentie door bv. (forensisch) onderzoek van de computer en professionele e-mails van een ex-werknemer of freelancer, verzamelen van schriftelijke getuigenverklaringen van collega’s, leveranciers of klanten.
b. Sanity check
Bespreek het dossier met een advocaat. Zijn de bewijselementen in dossier sterk genoeg om oneerlijke concurrentie hard te kunnen maken zonder een voorafgaand bewijsbeslag? Of is het dossier enkel gebaseerd op sterke vermoedens? Het is belangrijk om deze denkoefening te maken vooraleer een ingebrekestelling te sturen om te vermijden dat de tegenpartij gewaarschuwd wordt en bewijsmateriaal zou doen verdwijnen.
Ook om een bewijsbeslag te kunnen motiveren zijn ernstige aanwijzingen van inbreuken noodzakelijk.
c. Beperk de gevraagde maatregelen tot het strikt noodzakelijke
Om met succes de toelating tot het bewijsbeslag te krijgen, verdient het aanbeveling om de gevraagde beslagmaatregelen duidelijk af te lijnen en zo specifiek mogelijk te motiveren. Verduidelijk welke documenten dienen beslagen te worden en waarom. Indien een computer of e-mails doorzocht moeten worden, reik dan relevante zoektermen aan die de gerechtsdeurwaarder dient te gebruiken. De maatregelen moeten doelgericht en proportioneel zijn.
d. Prepare for battle
Wees voorbereid om de nodige tijd, energie en geld te investeren in een procedureslag.