WVV Vraagstuk 3: de (achterhaalde?) publicatieplicht in geval van een enige aandeelhouder

In deze bijdrage wordt kort ingegaan op de verplichting voor vennootschappen om de vereniging van alle aandelen in handen van één persoon kenbaar te maken via een neerlegging in het vennootschapsdossier ter griffie van de bevoegde ondernemingsrechtbank, en publicatie in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.

1.      Geschiedenis van de verplichting

Sinds de invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (het “WVV”) in 2019 kunnen besloten vennootschappen en naamloze vennootschappen worden opgericht door één aandeelhouder en kunnen zij hun activiteiten voortzetten als zij tijdens hun levensduur een eenpersoonsvennootschap worden.[1]

Dit was niet het geval vóór de hervorming van het vennootschapsrecht van 2019. Onder het oude wetboek kon een naamloze vennootschap (NV/SA) niet worden opgericht door één aandeelhouder. Een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BV/SRL) kon dat wel (de zogenaamde EBVBA), maar in dat geval waren de vereisten voor de storting van het kapitaal hoger dan wanneer een vennootschap door meerdere personen werd opgericht.

Volgens de oude regels werd, wanneer een naamloze vennootschap[2] een eenpersoonsvennootschap werd, de enige aandeelhouder hoofdelijk aansprakelijk voor alle verplichtingen van de vennootschap die ontstonden nadat zij een eenpersoonsvennootschap was geworden (indien deze eenpersoonsstatus langer dan een jaar duurde). Indien een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid werd opgericht door meerdere aandeelhouders (al dan niet rechtspersonen) en tijdens haar bestaan eenhoofdig werd en de enige resterende aandeelhouder een rechtspersoon was, dan gold in essentie hetzelfde aansprakelijkheidsregime als bij de eenhoofdige naamloze vennootschap. Een natuurlijke persoon die enige aandeelhouder was van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, kon aansprakelijk worden gesteld voor schulden van een bijkomende EBVBA die hij had opricht of waarvan hij tijdens het bestaan enige aandeelhouder werd, zonder enige regularisatietermijn.

Wanneer de aandelen een vennootschap plots overgingen van meerdere aandeelhouders naar slechts één aandeelhouder, moesten belanghebbenden (zoals schuldeisers) van de vennootschap op de hoogte worden gebracht van het feit dat deze enige aandeelhouder hoofdelijk aansprakelijk werd voor de verplichtingen van de vennootschap. Vandaar de publicatieplicht.

 

2.      Alleen de publicatieplicht blijft bestaan

Onder het WVV werden alle beperkingen op het eenpersoonskarakter van naamloze en besloten vennootschappen opgeheven, met uitzondering van de neerleggings- en publicatieplicht. Deze vereisten werden gecodificeerd in de artikelen 2:8, §4 en 2:14, 4° WVV, waardoor zij zowel op de BV/SRL als op de NV/SA van toepassing zijn.[3]

Artikel 2:8, §4 WVV bepaalt dat voor de besloten vennootschap en de naamloze vennootschap de combinatie van alle aandelen in handen van één persoon én de identiteit van die persoon in het vennootschapsdossier moeten worden neergelegd.

Artikel 2:14,4° WVV bepaalt dat het voorwerp van de stukken die enkel krachtens de bepalingen van de WVV moeten worden neergelegd (dus de samenvoeging van alle aandelen in één hand) moet worden bekendgemaakt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.

Wanneer een vennootschap tijdens haar bestaan overgaat van meerdere aandeelhouders naar één aandeelhouder, zal haar bestuursorgaan dus (i) notulen moeten opstellen waarin de eenmaking van alle aandelen in één hand wordt erkend en de identiteit van de enige aandeelhouder wordt bevestigd, (ii) dit document moeten neerleggen in het vennootschapsdossier ter griffie van de bevoegde ondernemingsrechtbank en (iii) het loutere feit dat zij deze (eerder formalistische) verplichting heeft nageleefd, moeten bekendmaken in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.

De identiteit van de enige aandeelhouder hoeft niet openbaar te worden gemaakt, alleen het onderwerp van de documenten die bij de griffie van de ondernemingsrechtbank werden neergelegd.

Als de vennootschap echter door één persoon werd opgericht (en dus sinds haar ontstaan één aandeelhouder heeft), is er geen publicatieplicht, omdat het eenpersoonskarakter van de vennootschap reeds in de oprichtingsakte wordt vermeld.

Men kan zich vragen stellen bij de noodzaak van deze achterhaalde neerleggings- en publicatieplicht, aangezien het belangrijkste nut ervan, namelijk het informeren van de schuldeisers van de vennootschap over de identiteit van de aandeelhouder die medeaansprakelijk is geworden voor de contractuele relatie met deze schuldeiser, is verdwenen.

 

3.      (Gebrek aan) specifieke wettelijke termijn en de toepasbare sancties

Het WVV noemt geen specifieke termijn waarbinnen een vennootschap de nodige stappen moet zetten en de formaliteiten moet vervullen. Volgens de rechtsleer is de termijn dertig dagen, omdat dit ook de termijn is voor het indienen van de eerste versie van de statuten en de oprichtingsakte[4].

Bij overtreding van de neerleggings- en publicatieplicht wordt het bestuursorgaan aansprakelijk voor de schade die derden lijden, omdat het verantwoordelijk is voor een overtreding van een bepaling van het WVV.

Hoewel dit op het eerste gezicht gevaarlijk lijkt, moeten deze sancties niet blindelings worden gevreesd. Het blijft aan de derde om te bewijzen dat hij reële schade heeft geleden door de niet-naleving van de neerleggings- en publicatieplicht. Aangezien deze derde (bv. een schuldeiser van de vennootschap) zich in elk geval niet langer op een bijkomend vermogen (dat van de enige aandeelhouder) kan richten nadat de vennootschap onder de nieuwe wetgeving[5] eenhoofdig wordt, zal het zeer moeilijk zijn om de werkelijke schade te bewijzen.

 

4.      Conclusie

Door de invoering van het WVV werd het gebruik van eenpersoonsvennootschappen gemoderniseerd en verder gepopulariseerd, maar enkele archaïsche formaliteiten – en hun prijskaartje – bleven bestaan.

Hoewel de wetgever geen logische redenering heeft gegeven waarom vennootschappen nog steeds moeten voldoen aan verouderde neerleggings- en publicatievereisten wanneer zij van meerdere aandeelhouders in één aandeelhouder evolueren en de praktische toepassing van het sanctiemechanisme niet duidelijk lijkt, moeten vennootschappen de regels toch naleven zolang er geen hervorming van de wetgeving plaatsvindt.

Voor elke CEO of juridisch adviseur die dit leest: het wordt aangeraden om de nodige documenten in te dienen en te publiceren binnen een termijn van dertig dagen nadat de vennootschap is overgestapt op een enige aandeelhouder.

Mocht de Belgische wetgever lezen: wij zouden graag uw redenering horen waarom deze achterhaalde formaliteiten de zogenaamde modernisering en flexibilisering van het Belgische vennootschapsrecht hebben overleefd.

 

 

[1] De andere vennootschapsvormen (coöperatieve vennootschap, maatschap en commanditaire vennootschap) kunnen geen eenmanszaken zijn en worden in dit artikel niet verder besproken.

[2] NV of BV (dan een BVBA genoemd).

[3] De neerleggings- en publicatieplicht werd eerst alleen voor de naamloze vennootschap (NV/SA) op grond van artikel 7:231 WVV in het WVV opgenomen. Met de reparatiewet van 28 april 2020 is deze verplichting verruimd om ook te gelden voor de besloten vennootschappen (BV/SRL). Artikel 7:231 WVV is daarmee opgeheven.

[4] Artikel 2:8, §1 WVV.

[5] Geen gezamenlijke aansprakelijkheid meer van de enige aandeelhouder onder het WVV.

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.