Vrijspraak in strafzaken: kan je schadevergoeding vorderen?

De voorbije week werden in het proces over de terreuraanslagen in Brussel twee beklaagden vrijgesproken. De strafprocedure duurde 7 jaar. Beide beklaagden bleven twee jaar in voorlopige hechtenis.

In dezelfde week werd in het buitenland ook acteur Kevin Spacey volledig vrijgesproken. Hij werd vervolgd voor zedenfeiten. Sinds de aanklacht was hij verbannen van het scherm en van elke filmset.

Personen die – vaak na een jarenlange procedure – worden vrijgesproken, hebben niet enkel moreel geleden onder de vervolging, maar vaak ook een zeer omvangrijk inkomstenverlies geleden. Bovendien hebben zij vaak aanzienlijke kosten gemaakt in het kader van hun verdediging. De vraag rijst dan ook in welke mate zij aanspraak kunnen maken op een schadevergoeding na hun vrijspraak.

De mogelijkheden tot het bekomen van een schadevergoeding zijn in België beperkt. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan een vrijgesproken persoon een schadevergoeding bekomen:

1. Vooreerst kan men in bepaalde gevallen aanspraak maken op een rechtsplegingsvergoeding voor de kosten van juridische bijstand. Deze vergoeding is erg beperkt. Enerzijds kan dergelijke vergoeding enkel worden gevorderd wanneer een burgerlijke partij (en niet het openbaar ministerie) aan de basis ligt van de strafprocedure. Bij een buitenvervolgingstelling na een klacht van een burgerlijke partij, en bij een vrijspraak na een dagvaarding door een burgerlijke partij, kan de rechtbank die burgerlijke partij veroordelen tot betaling van een rechtsplegingsvergoeding aan de vrijgesproken persoon. Die rechtsplegingsvergoeding is ook qua bedrag beperkt tot de wettelijk voorziene bedragen. Het gaat bijgevolg niet over de werkelijke kosten van juridische bijstand. In strafzaken wordt op dit ogenblik doorgaans het basisbedrag toegekend van 1.680 euro. De rechtbank kan dit evenwel op gemotiveerde wijze uitbreiden tot een maximumbedrag van 14.000 euro.

 2. Een meer algemene schadevergoeding kan worden gevorderd indien aangetoond kan worden dat het openbaar ministerie of de burgerlijke partij manifest foutief heeft gehandeld bij het instellen van een strafprocedure. De loutere vrijspraak levert evenwel niet het bewijs op van het foutief karakter. Er zal moeten worden aangetoond dat er geen enkele aanleiding was om een strafprocedure in te stellen of de burgerlijke partij een louter lasterlijke aangifte heeft verricht. Het bewijs van dergelijk foutief handelen dient te worden geleverd via een afzonderlijke procedure. Indien de Belgische Staat (het openbaar ministerie) of de burgerlijke partij volgens de rechtbank foutief heeft gehandeld bij het instellen van de strafprocedure, kan de vrijgesproken persoon de volledig door hem geleden schade terugvorderen.

3. Indien de vrijgesproken persoon tijdens een strafprocedure minstens 8 dagen in voorlopige hechtenis is genomen, is wel voorzien in een recht op schadevergoeding. Daartoe kan een verzoek worden ingediend bij de minister van Justitie. Op die wijze kan zowel een vergoeding worden gevraagd voor het inkomstenverlies en andere materiële schade, als ook voor de geleden morele schade.

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.