Als een belastingplichtige transacties stelt of banden heeft met ondernemingen die gevestigd zijn op een belastingparadijs, heeft dit fiscale gevolgen. De fiscale wetgeving bevat meerdere lijsten van landen die kwalificeren als een belastingparadijs. Sinds 2017 is er ook een Europese lijst van belastingparadijzen, die nog in oktober 2020 werd geactualiseerd. Maar de Belgische wetgeving bevatte geen verwijzing naar deze Europese lijst. Met de wet van 20 december 2020 “houdende dringende diverse fiscale en fraudebestrijding bepalingen” is de wetgeving aangepast.
Wat is een belastingparadijs?
De Belgische fiscale wetgeving bevat specifieke fiscale verplichtingen of ontzegt bepaalde fiscale voordelen indien men transacties stelt met ondernemingen gevestigd op belastingparadijzen. Traditioneel wordt een land beschouwd als een belastingparadijs als het voorkomt op één van de volgende zwarte lijsten:
- De Belgische lijst van landen zonder of met een lage belasting. Deze lijst is opgenomen in art. 179 KB/WIB93 en bevat momenteel 30 landen (bijv. Bahama’s, Dubai, Monaco, Eiland Man…);
- De lijst van landen die door het Mondiaal Forum van de OESO worden aangemerkt als landen die niet effectief of substantieel de geldende standaarden inzake de uitwisseling van inlichtingen toepassen. Periodiek beoordeelt de “peer review group” van het Mondiaal Forum de wetgeving van diverse landen. Als de wetgeving niet voldoet aan de geldende standaarden, wordt het land als partially compliant of non compliant aangemerkt.
Daarnaast bevat de Belgische wetgeving nog een lijst van landen die voor de toepassing van de DBI-aftrek worden beschouwd als landen die een aanzienlijk gunstiger belastingregime hebben. Deze lijst is opgenomen in art. 73/4quater KB/WIB92 en bevat 30 landen.
Sinds 2017 is er ook een Europese lijst van landen die als niet-coöperatief worden beschouwd. Deze lijst werd recent nog geactualiseerd en bevat 12 landen: Amerikaans Samoa, Anguila, Barbados, Fiji, Guam, Palau, Panama, Samoa, Seychellen, Trinidad & Tobago, Amerikaanse Maagdeneilanden en Vanuatu.
Afhankelijk van de lijst die wordt geconsulteerd, zal een land al dan niet kwalificeren als een belastingparadijs. Zo komt bijvoorbeeld Panama enkel voor de op EU-lijst, maar niet op de andere lijsten.
Fiscale gevolgen voor transacties met belastingparadijzen
Als men transacties stelt met ondernemingen gevestigd in landen die als een belastingparadijs worden aangemerkt, heeft dit fiscale consequenties. Tot voor kort verwees de Belgische wetgeving niet naar de EU-lijst van belastingparadijzen (uitz. inzake DAC6). Landen die dus enkel op deze lijst voorkwamen, werden dus niet geviseerd. Maar bij de wet van 20 december 2020 “houdende dringende diverse fiscale en fraudebestrijding bepalingen” wordt hieraan tegemoet gekomen.
Wat zijn nu deze fiscale consequenties?
- Aangifteverplichting voor betalingen van meer dan 100.000 EUR: betalingen aan ondernemingen die gevestigd zijn in een belastingparadijs en die meer bedragen dan 100.000 EUR moeten worden aangegeven (art. 307, §1/2 WIB92). Deze aangifteplicht is een voorwaarde opdat de betaling fiscaal aftrekbaar zal zijn en geldt voortaan ook voor de ondernemingen die op de EU-lijst voorkomen. Indien de betaling kadert in een kunstmatige constructie, zal deze sowieso niet aftrekbaar zijn;
- Weigeringsgrond DBI-aftrek: dividenden die een vennootschap ontvangt, zijn in principe vrijgesteld van vennootschapsbelasting (indien bepaalde voorwaarden voldaan zijn – DBI-aftrek). Hierop bestaan enkele uitzonderingen. Zo kan men de DBI-aftrek niet genieten als het dividend wordt toegekend door een onderneming gevestigd in een staat waar de gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen aanzienlijk gunstiger zijn dan in België. Deze uitzondering wordt nu aangevuld met een verwijzing naar de EU-lijst van belastingparadijzen (art. 203, §1, 1° WIB92). Deze regel geldt als een onweerlegbaar vermoeden, zodat de belastingplichtige geen tegenbewijs kan leveren;
- CFC-regelgeving: de Belgische fiscale wetgeving bevat een specifieke regeling voor “controlled foreign companies”(CFC). Deze regeling houdt in dat de niet-uitgekeerde winsten van een laag belaste dochteronderneming die het gevolg zijn van een kunstmatige constructie (of reeks van constructies) toch belastbaar zal zijn in de Belgische vennootschapsbelasting (art. 185/2 WIB92). In principe moet hiervoor voldaan zijn aan een participatie- en taxatievoorwaarde. Deze voorwaarden gelden echter niet indien de buitenlandse vennootschap voorkomt op de EU-lijst van de belastingparadijzen (nieuw art. 185/2, §2, 2de lid WIB92). Deze wijziging houdt dus een verstrenging van de bestaande CFC-regels in;
- Juridische constructie m.b.t. kaaimantaks: de kaaimantaks belast inkomsten van buitenlandse juridische constructies in hoofde van de Belgische oprichters alsof zij deze inkomsten zelf zouden hebben verkregen. Een rechtspersoon die gevestigd is in een Staat die op de EU-lijst van belastingparadijzen voorkomt, wordt geacht een juridische constructie te zijn, wiens inkomsten in principe door de kaaimantaks gevat worden (nieuw art. 2, §1, 13°, b), vierde lid WIB92). De belastingplichtige kan nog wel een tegenbewijs leveren;
Inwerkingtreding
De nieuwe wetgeving treedt in werking m.b.t. de kaaimantaks en de CFC-wetgeving voor belastbare tijdperken die vanaf 31 december 2020 zijn afgesloten.
De regelgeving m.b.t. de aangifteverplichting en DBI-aftrek geldt voor betalingen gedaan vanaf 1 januari 2021, resp. dividenden verleend of toegekend vanaf 1 januari 2021.
Impact coronamaatregelen?
Om ondernemingen voldoende zuurstof te geven n.a.v. de coronapandemie, heeft de wetgever enkele fiscale stimulansmaatregelen genomen, zoals de carryback-regeling, wederopbouwreserve…
Ondernemingen die evenwel banden hebben met ondernemingen gevestigd in belastingparadijzen worden uitgesloten van deze maatregelen. De wetgeving verwijst doorgaans naar de belastingparadijzen, zoals vermeld in art. 307, §1/2 WIB92. Aangezien dit artikel is aangevuld met de EU-lijst, zal deze aanpassing ook doorwerken voor deze gunstmaatregelen, zij het evenwel slechts vanaf de inwerkingtreding van deze wetgeving, namelijk 31 december 2020.