Al is de leugen nog zo snel, de polygraaf achterhaalt ze wel!
De polygraaf is een meetinstrument dat fysiologische reacties (o.a. hartslag, bloeddruk, ademhaling, zweetklieractiviteit in de handpalmen en spierspanning) meet terwijl men de verdachte ondervraagt.
Op basis van de interpretatie van de meetresultaten schat de polygrafist (de bediener van de polygraaf) dan vervolgens in of het antwoord dat de verdachte gaf betrouwbaar is.
Wetenschappelijk onderzoek heeft echter aangetoond dat er bij de resultaten van de polygraaftest een belangrijke foutenmarge aanwezig is.
In België wordt door de Federale politie de Controle-Vraag-Test-methode gebruikt voor het afnemen van een polygraaftest.
Bij deze test stelt men drie soorten vragen waarna men een vergelijking kan maken tussen de fysiologische reacties die het antwoord op deze vraag tot gevolg had.
Een eerst categorie van vragen zijn de relevante vragen. Dit zijn vragen die rechtstreeks verband houden met het feit dat men onderzoekt (bv. Heb jij Sneeuwwitje op 1 november 2023 vermoord?).
Daarnaast stelt men ook controlevragen. Controlevragen zijn algemene en vage vragen waarbij er vaak geen duidelijke tijdsaanduiding wordt meegegeven (bv. “Heb je ooit iemand geslagen?”).
Hierdoor zijn deze vragen moeilijk te beantwoorden met “neen” waardoor iedereen hierop een leugenachtig antwoord zal geven.
Deze controlevragen hebben vaak betrekking op een norm overschrijdende of deviante gedraging.
Daarnaast formuleert men ook een aantal neutrale vragen (“Ben je geboren in Hasselt?”)
Het doel van deze combinatie van vragen is om een onschuldige “verdachte” naar een spanningsveld te brengen waarbij deze persoon zich ongeruster of zenuwachtiger maakt over de controlevragen dan over de relevante vragen. De relevante vragen kan een onschuldige “verdachte” immers overtuigend met “neen” beantwoorden.
Bij een onschuldige zullen deze controlevragen in theorie dan ook tot sterkere fysiologische reacties leiden dan de relevante vragen.
Bij een schuldige verdachte wordt het omgekeerde verwacht. Deze zal immers de relevante vragen als meer bedreigend ervaren en zal op deze vragen dan ook fysiologisch sterker reageren dan op de controlevragen.
Liegt de leugendetector soms?
Zoals bij iedere wetenschappelijke methode heeft ook de polygraaf (en de interpretatie van de resultaten van de polygraaf) een foutenmarge.
Deze foutenmarge kan uitmonden in twee situaties.
- De polygraaf “registreert” dat de verklaring niet-leugenachtig is, maar in feite vertelt de verdachte niet de waarheid (m.a.w. hij is schuldig).
Uit rechtspsychologisch onderzoek blijkt dat 7 – 8% (1-13% in veldonderzoek) van de verklaringen ten onrechte als waarachtig wordt geclassificeerd.
- De polygraaf markeert de verklaring van de verdachte als leugenachtig, terwijl de verdachte de waarheid sprak (m.a.w. hij is onschuldig).
Onderzoek heeft aangetoond dat deze tweede situatie voorkomt bij 10-16% van de ondervraagden wanneer men de polygraaf toepast in een zuiver wetenschappelijke setting.
Men heeft eveneens onderzocht bij reële dossiers (veldonderzoek) wat de foutenmarge van de polygraaf is. In deze zaken merkte de polygraaf de verklaring als leugenachtig aan, maar bleek (later) uit andere elementen dat de polygraaf verkeerd was.
Op basis van dit onderzoek wordt besloten dat de polygraaf bij maar liefst 12-23% van de ondervraagden de verklaring ten onrechte als leugenachtig kwalificeert.
Hoewel de eerste hypothese misschien moreel wrang smaakt, kan de tweede situatie resulteren in de veroordeling van een onschuldige.
Dit conflicteert uiteraard met de elementaire gedachte die reeds werd geformuleerd door de bekende 17de -eeuwse Engelse rechtsgeleerde William Blackstone (de Blackstone ratio).
Dit principe luidt: It is better that ten guilty persons escape than that one innocent suffer.
Men dient dan ook voorzichtig om te springen met de waarde die men hecht aan de resultaten van een polygraaftest.
Bovendien houdt ook de deelname aan een polygraaftest als onschuldige verdachte in het kader van een strafprocedure een risico in.
Wanneer men “faalt” op de polygraaftest, “creeërt” men immers een extra bewijs tegen zichzelf.
I Lie and I Cheat – De Belpop-versie van de polygraaf
In veel landen wordt de polygraaf in het strafrechtssysteem niet gebruikt door deze belangrijke foutenmarge.
In België wordt de polygraaf echter wel gebruikt in het kader van strafrechtelijke onderzoeken.
Daarenboven werd de procedure van de polygraaftest in 2020 ook wettelijk geregeld waardoor de legitimiteit en de “betrouwbaarheid” van de polygraaf werd bevestigd.
Artikel 112duodecies van het Wetboek van Strafvordering bepaalt sindsdien de voorwaarden van een polygraaftest.
Zo heeft men het recht om zich te laten bijstaan door een advocaat. Deze advocaat neemt wel niet plaats naast de verdachte, zoals bij een standaardverhoor, maar bevindt zich in de regiekamer.
Bovendien stelt dit artikel ook uitdrukkelijk dat de resultaten van een polygraaftest, gelet op de foutenmarge, niet als enig bewijsmiddel kunnen worden gebruikt.
Het bewijs van een polygraaf kan dan ook enkel gebruikt worden als steunbewijs.
Een positief resultaat waarbij de leugendetector “een leugen vaststelt” zal echter onmiskenbaar het onderzoek en mogelijk ook het eindoordeel van de rechter in een bepaalde richting sturen.
Gelet op de eerder besproken foutenmarge van de leugendetector dient men zich dan ook goed te beraden en te informeren over een deelname aan een test met de polygraaf!