1Versoepeling door de Codextrein 2017
Vooraleer de Codextrein 2017 op 30 december 2017 in werking trad, definieerde artikel 4.1.1, 14° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna: “VCRO”) “verkavelen” als: “een grond vrijwillig verdelen in twee of meer kavels om ten minste één van deze kavels te verkopen of te verhuren voor méér dan negen jaar, om er een recht van erfpacht of opstal op te vestigen, of om één van deze overdrachtsvormen aan te bieden, zelfs onder opschortende voorwaarde, zulks met het oog op woningbouw of de oprichting van constructies”.
Met de Codextrein 2017 werd de verkavelingsvergunningsplicht (of omgevingsvergunningsplicht voor het verkavelen van gronden) versoepeld. Voor het afsplitsen van één lot van een reeds bebouwd goed was geen verkavelingsvergunning meer nodig: om te spreken van een verkaveling moest er minstens sprake zijn van twee onbebouwde loten. Met ingang van 30 december 2017 definieerde het nieuwe artikel 4.1.1, 14° VCRO “verkavelen” als: “een grond vrijwillig verdelen in twee of meer onbebouwde kavels om ten minste één van deze kavels te verkopen of te verhuren voor méér dan negen jaar, om er een recht van erfpacht of opstal op te vestigen, of om één van deze overdrachtsvormen aan te bieden, zelfs onder opschortende voorwaarde, zulks met het oog op woningbouw of de oprichting van constructies” (eigen onderlijning).
Hiermee wenste de Decreetgever te voorzien in een administratieve vereenvoudiging. Volgens de Decreetgever leek de administratieve last te overdreven in verhouding met de zekerheid die een verkavelingsvergunning bood. Een gelijkaardige zekerheid kon volgens de Decreetgever ook geboden worden door een stedenbouwkundig attest aan te vragen alvorens tot splitsing over te gaan.
2Arrest van het Grondwettelijk Hof
Tegen deze wijzigingsbepaling tekende de VZW “Vlaamse Vereniging van Landmeters-Experten” vernietigingsberoep aan bij het Grondwettelijk Hof wegens een schending van artikel 23, derde lid, 4° van de Grondwet (hierna: “GW”).
Artikel 23, derde lid, 4° GW bevat een standstill-verplichting, die de wetgever verbiedt het door de toepasselijke wetgeving geboden beschermingsniveau aanzienlijk te verminderen zonder dat daartoe redenen van algemeen belang bestaan:
“Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden.
Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel, rekening houdend met de overeenkomstige plichten, de economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden voor de uitoefening bepalen.
Die rechten omvatten inzonderheid:
[…]
4° het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu.”
In het arrest van 23 mei 2019 nr. 80/2019 neemt het Grondwettelijk Hof de schending van artikel 23, derde lid, 4° GW aan en vernietigt zij de wijzigingsbepaling uit de Codextrein 2017. In dit arrest spreekt het Grondwettelijk Hof zich uitdrukkelijk uit tegen de kunstmatige fasering om aan de verkavelingsvergunningsplicht te ontkomen:
“B.3.7. De bestreden bepaling heeft tot gevolg dat een “omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden” niet langer verplicht is voor de opsplitsing van een perceel in één bebouwde en één onbebouwde kavel. Hierdoor wordt het mogelijk om, zonder beperking qua omvang van de percelen of het aantal ervan, de vergunningsplicht en al de daaruit volgende waarborgen voor het leefmilieu en de goede ruimtelijke ordening, te vermijden door wat in werkelijkheid een grote verkaveling is, op kunstmatige wijze te faseren.
B.3.8. Bijgevolg worden de omwonenden van dergelijke percelen geconfronteerd met een aanzienlijke achteruitgang van het door de vroegere wetgeving geboden beschermingsniveau, die niet kan worden verantwoord door de aan de bestreden bepaling ten grondslag liggende doelstelling van administratieve vereenvoudiging, zoals vermeld in B.1.2.”
Het volledige arrest kan u hier raadplegen.
3De gevolgen van het arrest, wat nu?
Deze vernietiging werkt retroactief, waardoor de vernietigde norm moet worden geacht nooit te hebben bestaan. Door deze vernietiging vallen we dus terug op de oude – strengere – definitie van een verkaveling vóór de versoepeling van de Codextrein 2017. Voor de verdeling van een stuk grond met het oog op woningbouw, ook al is er hierdoor slechts sprake van één onbebouwd stuk grond (bv. een tuin bij een woning op een groot perceel), is een verkavelingsvergunning dus (opnieuw) verplicht.
Deze vernietiging door het Grondwettelijk Hof kan daarom ook tot gevolg hebben dat uw omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, die onder toepassing van de vernietigde norm zonder voorafgaande verkavelingsvergunning werd verleend, op juridisch drijfzand komt te staan.
Mocht u hierover vragen of bedenkingen hebben, kan u steeds terecht bij onze experten ruimtelijke ordening.