Auteursrechten in het vizier van de fiscus

Auteursrechten in het vizier van de fiscus

In 2008 heeft de wetgever het fiscaal regime voor auteursrechten in het leven geroepen. Vergoedingen voor auteursrechten worden (onder voorwaarden) fiscaal beschouwd als roerende inkomsten en niet als beroepsinkomsten. Dit houdt in dat de effectieve belastingdruk op deze vergoedingen – onder voorwaarden – kan worden herleid tot 7,5% in plaats van de progressieve tarieven die al snel oplopen tot 50%.

Sedert kort maakt het regime van auteursrechten frequent het voorwerp uit van controleacties van de fiscus. De auteursrechten worden namelijk regelmatig toegepast zonder dat, naar de mening van de fiscus, aan alle toepassingsvoorwaarden voldaan is.

Wat zijn auteursrechten?

Auteursrechten zijn de rechten die verbonden zijn aan de exploitatie van een auteursrechtelijk beschermd werk. Dit is een werk dat voortvloeit uit een eigen intellectuele of artistieke inspanning van de auteur, een teken vertoont van originaliteit en in een concrete vorm is gegoten (loutere ideeën komen niet in aanmerking). Een auteursrechtelijk beschermd werk kan zowel een letterkundig werk als een kunstwerk zijn. Maar ook architecten die plannen uitschrijven, softwareontwikkelaars die bepaalde programma’s ontwerpen, reclamebureaus die advertenties ontwerpen, e.d. maken auteursrechtelijk beschermde werken.

Werknemers, zelfstandigen of bedrijfsleiders kunnen beslissen om hun auteursrechten, in ruil voor een bepaalde vergoeding, over te dragen aan respectievelijk hun werkgever, opdrachtgever of managementvennootschap.

Fiscaal voordelig

Het wetboek van Inkomstenbelastingen voorziet dat de vergoedingen voor auteursrechten worden behandeld als roerende inkomsten tot een maximumbedrag van 62.550,00 EUR (inkomstenjaar 2021).

Deze vergoedingen zijn onderworpen aan een belastingtarief van 15% en niet aan de progressieve tarieven van de personenbelasting. Deze vergoeding wordt ook niet onderworpen aan sociale bijdragen. Het gedeelte van de vergoeding dat meer bedraagt dan 62.550,00 EUR wordt belast als beroepsinkomen en is dus onderworpen aan de progressieve tarieven.

Om de netto-inkomsten te bepalen die uiteindelijk belast zullen worden, kan een kostenforfait worden toegepast. Dit kostenforfait bedraagt 50% van de vergoeding tot 16.680,00 EUR en 25% op de schijf tussen 16.680,01 tot 33.360,00 EUR. Voor de vergoedingen vanaf 33.360,01 EUR kan geen toepassing worden gemaakt van het kostenforfait. Hierdoor kan de effectieve belastingdruk herleid worden tot 7,5%.

Voorbeeld: indien de vergoeding voor auteursrechten 15.000,00 EUR bedraagt, dient na de toepassing van het kostenforfait slechts 15% roerende voorheffing te worden betaald op een netto inkomen van 7.500,00 EUR, zijnde 1.125,00 EUR. De belastingdruk op dit inkomen bedraagt hierdoor slechts 7,5%.

Fiscale controles

De toekenning van een vergoeding voor auteursrechten maakt ondertussen in bepaalde sectoren een courant onderdeel uit van het verloningspakket. Maar de fiscus is zich ook bewust van de populariteit van dit gunstregime.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de fiscus steeds meer belastingplichtigen en werkgevers onderwerpt aan controleacties teneinde de correcte toepassing van de vergoeding op auteursrechten te kunnen onderzoeken.

Wat zijn de aandachtspunten voor de fiscus?

  1. De werken waarvoor een auteursrechtelijke vergoeding wordt betaald moeten kwalificeren als een “beschermd werk”

Zoals hiervoor werd uiteengezet dient een werk voort te vloeien uit een eigen intellectuele of artistieke inspanning, origineel te zijn en moet het in een bepaalde vorm uitgedrukt worden om te kwalificeren als een beschermd werk.

Tijdens controles ontstaat vaak discussie of er wel sprake is van een werk dat beschermd wordt door een auteursrecht en of het werk “origineel” is, met name kent het werk een persoonlijke stempel van de auteur? De rechtspraak en voorafgaande beslissingen van de Dienst Voorafgaande Beslissingen omtrent auteursrechten omvatten een richtlijn van wat als origineel wordt beschouwd, doch zal de mate van originaliteit van een werk vaak worden beoordeeld o.g.v. een persoonlijke appreciatie van de fiscus. Zo blijkt dat de fiscus bij specifieke controles bij architecten betwist dat de werken voldoen aan de vereiste van originaliteit.

  1. Aanwezigheid van een overeenkomst tussen de werkgever en werknemer tot overdracht van de auteursrechten

De overdracht van auteursrechten en de vergoeding die hiervoor wordt betaald moet specifiek voorzien zijn in een overeenkomst.

Indien de vergoeding voor auteursrechten en het bedrag ervan niet specifiek worden omschreven, bestaat het gevaar dat de fiscus de overdracht als kosteloos beschouwd, en bijgevolg de volledige vergoeding belast als beroepsinkomen.

  1. Het toegepaste percentage

De fiscus aanvaardt niet dat de vergoedingen voor auteursrechten het volledig inkomen van de werknemer of zelfstandige vertegenwoordigen. In de regel aanvaardt de fiscus dat een kwart van de creatieve tijdsbesteding kan worden vergoed via een vergoeding voor auteursrechten. Naargelang de sector bedraagt de vergoeding voor auteursrechten tussen de15% en 22,5% van de bruto-verloning of bruto-bedrijfsleidersbezoldiging (dit weerspiegelt een creatieve tijdsbesteding tussen 60% en 90% van de totale arbeidstijd).

Het is aangeraden om de tijdsbesteding duidelijk te documenteren, zodat dit tijdens een controle kan worden voorgelegd aan de fiscus.

Voor bedrijfsleiders geldt een specifieke methode om het bedrag van de vergoeding voor auteursrechten te bepalen. Deze vergoeding komt bovenop de bedrijfsleidersbezoldiging

Wanneer de fiscus van oordeel is dat het percentage te hoog is, zal het excessief gedeelte worden belast als beroepsinkomen.

  1. Opstellen en indienen van individuele fiches 281.45

De betaalde vergoedingen voor auteursrechten dienen te worden opgenomen in de individuele fiche 281.45. Tot op heden bestond voor deze verplichting geen wettelijke grondslag.

De ministerraad heeft op 23 juli 2021 goedkeuring verleend aan een nieuw voorontwerp van wet houdende diverse fiscale bepalingen. Dit voorontwerp wijzigt artikel 57, lid 1 WIB waardoor nu ook auteursrechtenen naburige rechten uitdrukkelijk worden toegevoegd aan de inkomsten die op individuele fiches en samenvattende opgaven moeten worden verantwoord. Deze wijziging vindt toepassing op de vanaf 1 januari 2021 betaalde of toegekende inkomsten tijdens een belastbaar tijdperk dat ten vroegste verbonden is met het aanslagjaar 2022.

Het gebrek aan individuele fiches gaat gepaard met enkele fiscaal nadelige gevolgen:

  • de betaalde vergoedingen zijn niet als beroepskost aftrekbaar;
  • de betaalde vergoedingen ondergaan in de vennootschapsbelasting de bijzondere aanslag geheime commissielonen.

Fiscale wijziging voorhanden

Het fiscaal regime van de auteursrechten komt evenwel steeds meer onder druk te staan.

Zo adviseerde de Hoge Raad van Financiën in een recent rapport m.b.t. de fiscale hervorming om het gunstregime af te schaffen (Eerste rapport betreffende een brede fiscale hervorming | Hoge Raad van Financiën (hogeraadvanfinancien.be).

En in het plan tegen fiscale en sociale fraude stelde de Minister van Financiën dat hij misbruiken met vergoedingen voor auteursrechten wil aanpakken.

Hoewel er een fiscale hervorming zit aan te komen, blijft de vraag echter of het fiscaal regime van de auteursrechten hier al dan niet aan zal ontsnappen. Tot op heden levert de Dienst Voorafgaande Beslissingen wel nog steeds rulings omtrent auteursrechten af.

Monard Law kan u steeds bijstaan bij het opstellen van een rulingaanvraag teneinde zekerheid te bekomen over de vergoeding voor auteursrechten. Daarnaast begeleiden wij u ook bij een eventuele controle. Voor meer informatie kan u steeds terecht bij Hilde Van den Keybus (Hilde.vandenkeybus@monardlaw.be of 02/234.61.10), Luk Cassimon (luk.cassimon@monardlaw.be, 03/205.07.35) of bij uw gewoonlijke contactpersoon.

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.