ARCO dossier arrest Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft vandaag haar arrest uitgesproken in het ARCO dossier. In dit dossier wordt het Hof gevraagd de wettigheid te controleren van de waarborgen, die de regering Leterme II in november 2011 had gegeven aan particuliere houders van aandelen in de vennootschappen van de ARCO groep.


De aanleiding en de procedure bij de Raad van State


In november 2011 verleende de ontslagnemende regering Leterme II aan de particuliere houders van ARCO-aandelen, staatswaarborg voor hun kapitaal in de ARCO-vennootschappen. Deze dreigde verloren te gaan door het kelderen van het DEXIA-aandeel.

De V.Z.W. Vlaamse Federatie van Beleggingsclubs en Beleggers vocht samen met enkele particuliere beleggers deze waarborgregeling aan, voor de Raad van State. De Federatie was van oordeel dat de waarborgregeling een ongelijke behandeling inhield : enkel ARCO-aandeelhouders konden van de waarborg genieten. Andere aandeelhouders die ook hun DEXIA-belegging verloren zagen gaan, bleven in de kou staan.

Het advocatenkantoor Monard – D’Hulst heeft met 2 procedures voor de Federatie en een aantal particuliere beleggers, de Raad van State om de vernietiging van deze waarborgregeling gevraagd.


De arresten van de Raad van State van 25 maart 2012


Op 14 november 2012 had de Auditeur bij de Raad van State geadviseerd om de waarborgregeling te vernietigen. Er was volgens de Auditeur geen reden om aan de ARCO-aandeelhouders een waarborgregeling toe te staan.

In haar arresten van 25 maart 2012 heeft de Raad van State de Auditeur niet gevolgd. De Raad van State stelde wel vast dat de waarborgregeling een meer gunstige behandeling inhoudt voor de ARCOaandeelhouders. De Raad van State vroeg daarom aan het Grondwettelijk Hof na te gaan of deze meer gunstige behandeling in overstemming is met het gelijkheidsbeginsel.


Het arrest van het Grondwettelijk Hof


Voor het Grondwettelijk Hof werd het inhoudelijke debat gevoerd over de mogelijkheid om de ARCO-aandeelhouders meer gunstig te behandelen dan andere Dexia-aandeelhouders.

In een lang arrest (68 pagina’s) heeft het Hof vandaag uitspraak gedaan. In dit arrest heeft het Hof de vraag van de Raad van State niet beantwoord. Het Grondwettelijk Hof heeft op haar beurt 6 prejudiciële vragen aan het Europees Hof van Justitie gesteld.

Deze 6 vragen zijn in 2 categorieën te verdelen. De eerste vraag heeft betrekking op de inhoudelijke discussie. Het Grondwettelijk Hof wenst van het Europees Hof van Justitie te vernemen of de garantieregeling voor spaardeposito’s zoals deze in het Europees recht is georganiseerd ook niet moet gelden voor aandelen van erkende coöperatieve vennootschappen actief in de financiële sector.

De vijf andere vragen hebben betrekking op de vraag of de garantieregeling ten voordele van de ARCO-vennootschappen moeten beschouwd worden als staatssteun. De Europese Commissie had in een besluit van 3 juli 2014 uitgemaakt dat deze garantieregeling een verboden vorm van staatssteun was. Het Grondwettelijk Hof legt aan het Hof van Justitie 5 vragen voor om te weten of de garantieregeling voor de ARCO-vennootschappen wel staatssteun is en om te weten of deze staatssteun al dan niet in overeenstemming is met het Europese recht.


Het standpunt van de V.Z.W. Vlaamse Federatie van Beleggers

De Federatie stelt vast dat de vraag waarop zij een antwoord wil krijgen, niet door het Grondwettelijk Hof wordt beantwoord. Net als de Raad van State schuift het Grondwettelijk Hof deze vraag door naar een andere rechter.

Dit leidt tot een bijkomende vertraging en een langere onzekerheid voor iedere betrokken partij.

Het is vreemd dat het Grondwettelijk Hof de kernvraag omtrent de ongelijke behandeling niet heeft beantwoord. Deze vraag heeft geen direct verband met het al dan niet verboden karakter van de garantieregeling als staatssteun : ook als de garantieregeling geen (verboden) staatssteun is, dan nog moet de vraag of deze ongelijke garantieregeling het gelijkheidsbeginsel schendt, beantwoord worden.

Om deze vraag te beantwoorden hoefde het Grondwettelijk Hof naar het inzicht van de Federatie, geen beroep te doen op het Europees Hof van Justitie.

De Federatie heeft er echter alle vertrouwen in dat het Hof van Justitie het standpunt van de Federatie zal bijtreden om de garantieregeling voor de ARCO-aandeelhouders als onwettelijk te beoordelen.


Wat gebeurt er nu verder?


Het dossier verhuist nu naar het Europees Hof van Justitie waar alle betrokken partijen opnieuw de kans krijgen hun standpunt uiteen te zetten. De proceduretermijn voor het Hof van Justitie wordt ingeschat op 2 tot 3 jaar.

Als het Hof van Justitie de vragen van het Grondwettelijk Hof beantwoord heeft, zal de procedure voor het Grondwettelijk Hof verder gezet worden om het antwoord op de vragen van de Raad van State te formuleren.

Als U verdere informatie wenst te bekomen vraagt de Federatie dat U contact zou opnemen met haar raadslieden van het advocatenkantoor Monard – D’Hulst

Erik Monard : 0475 784336
Koen Geelen : 0478 602530


Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.