Nieuwe regels inzake verticale overeenkomsten gepubliceerd: wat verandert er voor u?

Op  10 mei 2022 publiceerde de Europese Commissie haar nieuwe Verticale Groepsvrijstellingsverordening.  Deze verordening houdt de nieuwe mededingingsrechtelijke regels in die van toepassing zijn op alle overeenkomsten gesloten tussen leveranciers en hun distributeurs of afnemers, ook in het kader van e-commerce.  De nieuwe regels traden in werking op 1 juni 2022 en vervangen vanaf die datum de regels vervat in de oude Verticale Groepsvrijstellingsverordening.

 

Maar wat verandert er nu concreet voor u?  Dient u uw bestaande contracten te wijzigen?  Of is dit de uitgelezen kans om uw distributiestrategie te wijzigen?  Hieronder vindt u het antwoord.

Een kleine opfrissing

Het Europees en nationaal mededingingsrecht verbieden alle overeenkomsten of onderling afgestemde gedragingen tussen ondernemingen die ertoe strekken of als gevolg hebben dat de mededinging verhinderd, beperkt of vervalst wordt.  Concreet gaat het dan bijvoorbeeld over prijsafspraken, marktverdelingsafspraken of afspraken om de productie of ontwikkeling te beperken of te controleren.

Niettemin erkent de Europese Commissie ook dat bepaalde overeenkomsten, hoewel zij per definitie de mededinging beperken, tegelijkertijd ook pro-competitieve effecten kunnen hebben.  Onder bepaalde voorwaarden kunnen dergelijke overeenkomsten worden vrijgesteld van het bovenstaande verbod.  De voorwaarden waaronder dergelijke vrijstelling mogelijk is, zijn opgenomen in groepsvrijstellingsverordeningen, zoals bijvoorbeeld de Verticale Groepsvrijstellingsverordening.

Concreet wil dit zeggen dat je voor elke overeenkomst die je wilt afsluiten met een leverancier, een distributeur of een klant zult moeten nagaan of ze al dan niet aan de voorwaarden van de Verticale Groepsvrijstellingsverordening voldoet.  Is dat het geval, dan kan je voor wat het mededingingsrecht betreft meestal op beide oren slapen.  Is dat niet het geval, dan laat je de overeenkomst best nog even juridisch screenen.

 

a. De belangrijkste wijzigingen

Hoewel de idee en de systematiek achter de Verticale Groepsvrijstellingsverordening niet wijzigt, zijn er toch heel wat veranderingen op til die mogelijk een impact zullen hebben op jouw relaties met leveranciers, distributeurs of klanten.  Wij zetten ze even op een rij.

 

Distributieovereenkomsten

  • Verduidelijkingen inzake verticale prijsbinding

De basisregel die het opleggen van vaste of minimumverkoopprijzen aan een distributeur verbiedt, blijft overeind.  Er worden echter wel enkele verduidelijkingen aangebracht m.b.t. hoe dit verbod te interpreteren.

Zo verduidelijkt de Europese Commissie onder meer dat de volgende praktijken als hardcore beperking moeten worden beschouwd:

  1. Het hanteren van een prijsvork;
  2. Het verbod om te adverteren onder de minimumprijs, ook al is afnemer vrij om wel nog de uiteindelijke verkoopprijs te bepalen.

 

  • Striktere regels inzake duale distributie

Duale distributiesystemen, zijnde distributiesystemen waarbij een fabrikant of leverancier zowel via distributeurs verkoopt als via zijn eigen afzetkanalen (en derhalve optreedt als concurrent van zijn eigen distributeurs), zullen strikter worden geregeld.  Onder de oude regels waren verticale overeenkomsten tussen de fabrikant of leverancier en diens distributeurs in duale distributiesystemen volledig vrijgesteld van het verbod.

Onder de nieuwe regels wordt uitdrukkelijk bepaald dat de vrijstelling niet meer geldt voor het uitwisselen van informatie tussen partijen die hetzij niet direct verband houdt met de uitvoering van de verticale overeenkomst, hetzij niet noodzakelijk is om de productie of distributie van de contractgoederen of -diensten te verbeteren.

Ook verticale overeenkomsten gesloten tussen aanbieders van onlinetussenhandelsdiensten die zelf goederen of diensten verkopen in concurrentie met ondernemingen waaraan zij onlinetussenhandelsdiensten leveren, zijn onder de nieuwe regels niet meer vrijgesteld.

 

  • Verduidelijkingen omtrent het statuut van “echte” agent

“Echte” agentuurovereenkomsten waarbij de agent slechts bevoegd is tot het onderhandelen over en/of het sluiten van contracten namens de principaal, doch zelf geen financieel of commercieel risico draagt in verband met de activiteiten waarvoor hij als agent is aangewezen, vallen niet onder het verbod op mededingingsbeperkende afspraken.  De idee hierachter is dat de agent deel uitmaakt van dezelfde economische eenheid als de principaal en dat er tussen hen daarom geen mededingingsbeperkende afspraken gemaakt kunnen worden.

Tot nu toe was het echter vaak onduidelijk hoe de vergoeding van kosten moest worden berekend om te kunnen spreken van een “echte” agent onder het mededingingsrecht.  De nieuwe regels brengen hierin verandering en houden duidelijkere richtlijnen in.  Het basisprincipe blijft wel nog steeds dat een “echte” agent geen of slechts onbeduidende financiële risico’s mag nemen.

De nieuwe regels verduidelijken ook dat aanbieders van onlinetussenhandelsdiensten als leveranciers gekwalificeerd moeten worden en dus niet kunnen worden beschouwd als “echte” agent.  De reden hiervoor is dat deze aanbieders vaak voor een heel groot aantal principalen optreden en meestal ook heel wat investeringen moeten doen in het kader van de uitbouw van hun platformen.

 

  • Versoepeling inzake niet-concurrentiebedingen

Niet-concurrentiebedingen in verticale overeenkomsten zijn vrijgesteld van het verbod voor een maximale periode van 5 jaar.  Onder de oude regels waren niet-concurrentiebedingen die voor een langere duur werden aangegaan of die automatisch verlengbaar waren na een periode van 5 jaar, verboden.  Dit laatste punt wordt lichtjes gewijzigd.

Niet-concurrentiebedingen die automatisch verlengbaar zijn na de duur van 5 jaar worden nu toch vrijgesteld mits de distributeur/afnemer na de periode van 5 jaar daadwerkelijk opnieuw de mogelijkheid krijgt om te heronderhandelen en/of om de overeenkomst te beëindigen (en dus van leverancier te veranderen).

 

  • Betere bescherming van selectieve distributeurs

Onder de oude regels was het enkel mogelijk om erkende selectieve distributeurs te beschermen binnen het selectieve territorium.  Distributeurs buiten het selectief territorium konden immers nog steeds actief en passief verkopen aan niet-erkende distributeurs in het selectief territorium.  Dit was vooral vervelend indien een selectief distributienetwerk maar werd uitgerold in een beperkt gebied binnen de Europese Unie (bv. de Benelux).

Onder de nieuwe regels kunnen distributeurs buiten het selectieve territorium én hun klanten, worden verboden om actief en passief te verkopen aan niet-erkende distributeurs in het selectief territorium.  Het gradueel uitrollen van een selectief distributiesysteem in de Europese Unie wordt daarmee een reële optie.

 

b. E-commerce

  • Beperkte flexibiliteit om online verkoopbeperkingen op te leggen

Het opleggen van beperkingen aan de distributeur die het werkelijk gebruik van internet als verkoopkanaal beletten, wordt nog steeds als een hardcore beperking beschouwd en wordt  daarom uitdrukkelijk verboden.  Dit verbod vloeide vroeger voort uit de rechtspraak, maar werd nu expliciet als hardcore beperking in de Verticale Groepsvrijstellingsverordening ingeschreven.  Een direct of indirect verbod opleggen op het gebruik van een specifiek online advertentiekanaal, zoals prijsvergelijkingswebsites of reclame op zoekmachines, is dus niet mogelijk.  Hetzelfde geldt voor een verbod om bepaalde merknamen niet online te afficheren of een verplichting om in een ander gebied gevestigde klanten automatisch naar de website van een andere distributeur om te leiden.

Toch luiden de nieuwe regels ook een belangrijke versoepeling in.  Zo wordt het wel mogelijk om verkopen op onlinemarktplaatsen tot op een bepaalde hoogte te beperken (bv. door kwaliteitsnormen op te leggen), iets wat tot nu toe enkel kon in het kader van een selectief distributiesysteem.  Belangrijke stelregel hier blijft evenwel dat dergelijke beperkingen het niet quasi onmogelijk moeten maken om online te verkopen (bv. omdat de onlinemarktplaats in kwestie dé referentie is voor verkoop van bepaalde producten online).  Het verkopen via de eigen webshop, alsook het maken van online reclame, moeten eveneens toegelaten blijven.

Tot slot is het ook belangrijk te vermelden dat het opleggen van niet-equivalente offline en online verkoopcriteria mogelijk wordt gemaakt in het kader van selectieve distributie, doch steeds op voorwaarde dat het doeltreffende gebruik van het internet niet wordt verhinderd.

 

  • Duale prijszetting wordt mogelijk

Duale prijszetting, waarbij een leverancier andere prijzen aanrekent voor producten die offline worden verkocht in vergelijking met producten die online worden verkocht, werd vroeger beschouwd als een hardcore beperking.  Daar komt nu (beperkt) verandering in.

Duale prijszetting wordt mogelijk voor zover deze tot doel heeft het passende niveau van investeringen die respectievelijk online en offline worden gedaan door bepaalde distributeurs of afnemers, te stimuleren of te belonen.  Concreet zal men dus moeten gaan kijken naar de specifieke investeringen die een bepaalde distributeur heeft moeten maken om offline dan wel online te kunnen verkopen alvorens dergelijke duale prijszetting gerechtvaardigd kan worden.

Wanneer het verschil in prijs er echter toe strekt het doeltreffende gebruik van het internet voor onlineverkoop te verhinderen, vormt het opnieuw een hardcore beperking.  Duale prijszetting toepassen is daarom niet zonder risico en moet altijd zorgvuldig afgewogen en gedocumenteerd worden.

 

  • Most Favoured Nation clausules gereguleerd

De zogenaamde MFN- of pariteitsclausules, die een onderneming ertoe verplichten haar goederen of diensten aan te bieden aan een partij onder dezelfde of minstens even gunstige voorwaarden als deze aan dewelke de goederen of diensten worden aangeboden aan andere partijen, worden vanaf nu expliciet opgenomen in de Verticale Groepsvrijstellingsverordening.

Over het algemeen blijven deze clausules mogelijk, behalve in één geval.  Clausules die de afnemer van onlinetussenhandelsdiensten (bv. een hotel) verbieden om haar producten en diensten aan lagere prijzen aan te bieden via andere concurrerende onlinetussenhandelsdiensten, zijn verboden.  Dit zijn de zogenaamde “brede” pariteitsclausules. “Smalle” pariteitsclausules waarbij de afnemer van onlinetussenhandelsdiensten zich er enkel toe verbindt geen lagere prijzen aan te bieden op haar eigen verkoopkanalen, blijven wel mogelijk.

 

Toepassing in de tijd

Vanaf 1 juni 2022 dienen alle nieuwe contracten te worden gesloten rekening houdend met de nieuwe regels.   Daarnaast dienen ook bestaande contracten in lijn te worden gebracht met de nieuwe regels, echter met dien verstande dat er voor contracten die op 31 mei 2022 voldoen aan de oude regels maar nog niet aan de nieuwe, een overgangsperiode geldt tot 31 mei 2023.

 

Meer weten of een contract laten screenen? Ons Competition Team staat voor u klaar!

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.