Overgangsregime BV-vrijstelling voor ploegenarbeid voor meer rechtszekerheid

De regering bereikte op de ministerraad van 20 maart 2024 een akkoord over een aanpassing van de BV-vrijstelling voor ploegenarbeid. De voorgenomen wetswijziging heeft tot doel om de bom die het Grondwettelijk Hof onlangs heeft geplaatst onder dit regime, te ontmantelen en om meer rechtszekerheid te bieden aan belastingplichtigen.

Waarover gaat het?

Ondernemingen waarin ploegenarbeid wordt verricht, kunnen genieten van een vrijstelling tot doorstorting van bedrijfsvoorheffing ten belope van 22.80% van de bezoldiging van de werknemers (cf. art. 275/5 WIB92 – BV-vrijstelling).

Maar dit regime is onderworpen aan meerdere voorwaarden, waaronder de vereiste dat opeenvolgende ploegen “hetzelfde werk qua inhoud en omvang” moeten verrichten. In de praktijk bestaat er veel controverse over de invulling van deze voorwaarde. Is “vergelijkbaar” werk ook “hetzelfde”? En moet deze voorwaarde op ploegniveau worden beoordeeld, of per individuele werknemer? En leidt een strikte interpretatie niet tot een ongerechtvaardigd onderscheid in behandeling?

Bij arrest van 8 februari 2024 oordeelde het Grondwettelijk Hof alleszins van niet. Dit arrest kwam voor de praktijk onverwacht, en hangt als een zwaard van Damocles boven de toepassing door vele ondernemingen.

Momenteel ligt de bal terug in het kamp van het Hof van Cassatie, dat zich zal moeten uitspreken over de concrete interpretatie van “hetzelfde werk qua omvang”. De verwachting is dat het Hof van Cassatie nog voor de zomervakantie een arrest zal vellen.

Maar de regering wacht niet tot de bom uiteindelijk zou ontploffen, en grijpt nu al in.

 

Wat heeft men beslist?

Het akkoord houdt in dat er een zgn. “bis-variant” wordt ingevoerd. Deze regeling komt naast de bestaande regeling. Aan de bestaande regeling wijzigt dus niets.

De krachtlijnen van de bis-variant zijn als volgt:

  • Overgangsregeling: het gaat voor alle duidelijkheid over een overgangsregeling tot en met 31 december 2026, maar met terugwerkende kracht tot bezoldigingen die sinds 1 januari 2021 zijn betaald. De bis-variant wordt ingevoerd in afwachting van een meer grondige hervorming in de toekomst.
  • Ook bij ongelijk werk in omvang: de bis-variant vereist niet langer dat de opeenvolgende ploegen hetzelfde werk zouden verrichten qua omvang. Deze voorwaarde wordt daarentegen verplaatst naar de concrete berekening van de vrijstelling. Ondernemingen die met ongelijke ploegen werken, kunnen dus ook toepassing maken van deze variant!
  • Proportionele toepassing: het bedrag van de vrijstelling wordt verminderd naar verhouding van de afwijking tussen de opeenvolgende ploegen tijdens de betrokken maand. Veronderstel dat ploeg 1 systematisch bestaat uit 40 werknemers, en ploeg 2 uit 60 werknemers. In dit geval zal de vrijstelling verminderd worden met 20%.

Het akkoord heeft als verdienste dat een discussie over “hetzelfde werk qua omvang” niet langer een alles-of-niets discussie zal zijn, zoals nu het geval is. Dit biedt bijkomende rechtszekerheid voor belastingplichtigen, hetgeen we enkel maar kunnen toejuichen.

Maar dit neemt niet weg dat het regime opnieuw complexer is geworden, en een nauwgezette opvolging nodig is om het juiste bedrag van de vrijstelling te bepalen. Het gaat bovendien over een keuze-regime, zodat ondernemingen zullen moeten nagaan welk regime men zal toepassen.

Bovendien blijven nog steeds juridische onduidelijkheden bestaan, zodat zeker niet alle discussiepunten opgelost zijn.

 

Heeft u vragen over de toepassing van de vrijstelling of wordt u geconfronteerd met een controle, aarzel dan niet om Luk Cassimon (luk.cassimon@monardlaw.be of 0472/467.847) of uw gewoonlijk contactpersoon bij Monard Law te contacteren!

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.