Fiscale rapporteringsverplichting voor digitale platformen

Sinds januari 2021 geldt een fiscale rapporteringsverplichting voor digitale samenwerkingsplatformen. De verplichtingen voor dergelijke platformen zijn tweeërlei: enerzijds moet men de dienstverlener wijzen op zijn/haar fiscale en sociale verplichtingen, en anderzijds geldt een ficheverplichting voor de inkomsten die men via het platform behaalt. Deze fiche moet uiterlijk op 31 maart worden ingediend, en moet ook aan de fiscus bezorgd worden. In een FAQ van 14 januari 2022 geeft de fiscus meer duiding over deze verplichtingen.

Waarover gaat het?

Vandaag de dag bestaan heel veel platformen langs waar men diensten kan aanbieden. Dit kan gaan van het verhuren van vakantiewoningen tot het aanbieden van taxidiensten of diensten als freelancer.

De inkomsten die men verkrijgt via deze platformen zijn in principe ook belastbaar. Maar de fiscus heeft niet altijd zicht op deze inkomsten.

Op Europees niveau heeft men onlangs een initiatief genomen op grond waarvan een uitgebreide rapporteringsverplichting voor platformexploitanten wordt opgelegd (zgn. DAC7). Deze verplichtingen zullen op 1 januari 2023 in werking treden, maar moeten wel nog eerst door de wetgever worden geïmplementeerd in Belgische wetgeving.

De Belgische wetgever heeft echter niet gewacht op dit Europese initiatief en voerde eind 2020 al een specifieke rapporteringsverplichting in voor digitale samenwerkingsplatformen (nl. art. 321quater WIB92). Deze verplichting geldt sinds 9 januari 2021.

Op 14 januari 2022 publiceerde de fiscus een FAQ, waarbij verdere toelichting wordt gegeven over deze verplichtingen.

 

Wat is een digitaal samenwerkingsplatform?

Volgens de wet geldt de rapporteringsverplichting voor “de onderneming die als exploitant van een digitaal samenwerkingsplatform personen op afstand verbindt voor het leveren van een dienst”.

In de FAQ gaat de fiscale administratie hier verder op in, en stelt men dat dit “elke software [is], met inbegrip van een website of onderdeel daarvan en toepassingen waaronder mobiele toepassingen, die toegankelijk is voor gebruikers en waardoor verkopers in staat worden gesteld verbonden te zijn met andere gebruikers voor het verrichten van een relevante activiteit, direct of indirect, ten behoeve van dergelijke gebruikers. Daaronder begrepen zijn ook alle regelingen voor de inning en betaling van een tegenprestatie met betrekking tot de relevante activiteit”.

De relevante activiteit kan de verhuur van een onroerend of roerend goed zijn, of andere diensten die men verleent. Maar de diensten moeten wel verleend worden door een natuurlijke persoon. Het is van geen belang of deze persoon een beroepsbeoefenaar is of niet.

Er gelden ook uitzonderingen. De software zal geen kwalificerend samenwerkingsplatform zijn als deze “zonder enige verdere interventie bij het verrichten van een relevante activiteit uitsluitend een van de volgende activiteiten mogelijk maakt:

  • Het uitvoeren van betalingen in verband met een relevante activiteit;
  • Het aanbieden of adverteren van een relevante activiteit door gebruikers;
  • Het doorverwijzen of overbrengen van gebruikers naar een platform”

Deze uitzonderingen moet men strikt interpreteren. Zodra de dienstverlening van het platform verder gaat, zal men aan de rapporteringsverplichting moeten voldoen. Bij wijze van voorbeeld kan verwezen worden naar websites om vakantiehuizen of -appartementen te huren, en die niet alleen adverteren maar waar het ook mogelijk is om via het platform rechtstreeks te reserveren. De software gaat in dergelijk geval verder dan het uitsluitend adverteren.

 

Wat houdt de rapporteringsverplichting in?

Ondernemingen die kwalificeren als exploitant van een digitaal samenwerkingsplatform hebben een informatie- en rapporteringsverplichting:

  • Informatieplicht: de exploitant van het platform moet de gebruikers (nl. de dienstverleners) informeren bij de totstandkoming van een overeenkomst via het platform over hun fiscale en sociale verplichtingen, zoals aangifteverplichting, betalingsverplichting en de mogelijke sancties die men riskeert. De exploitant moet ook een link naar bepaalde websites van de FOD Financiën en RS(V)Z verstrekken, waar de gebruikers hun fiscale en sociale verplichtingen kunnen voldoen. Maar het eenvoudigweg voorzien van een link naar de algemene website van de FOD Financiën volstaat niet. Deze verplichting geldt ook als men reeds bepaalde info i.h.k.v. de fiscale regeling van de deeleconomie heeft bezorgd aan de dienstverlener en zelfs wanneer de betalingen niet via het platform verlopen;
  • Rapporteringsplicht: uiterlijk op 31 maart van het jaar volgend op het jaar waarvoor de informatie wordt verstrekt, moet men via elektronische weg een fiche 281.48 toezenden aan de dienstverlener. Deze fiche moet specifieke informatie bevatten, zoals een detail van de inkomsten die men via het platform heeft verkregen en een omschrijving van de diensten men heeft geleverd. Een samenvattende opgave moet ook aan de fiscus bezorgd worden via “Belcotax on web”. De fiches zullen een eerste maal op 31 maart 2022 moeten worden verzonden.

 

Sancties?

Als de onderneming niet voldoet aan de informatie- en rapporteringsplicht riskeert men een administratieve geldboete van 50 EUR tot 1.250 EUR voor iedere overtreding.

Maar de FAQ houdt ook een administratieve tolerantie in. Voor inbreuken begaan op de informatieplicht tot en met februari 2022 zal men geen geldboete opleggen.

 

Impact voor ondernemingen?

Ondernemingen die een digitaal samenwerkingsplatform exploiteren, moeten zich goed bewust zijn van deze nieuwe verplichtingen.

Uiterlijk op het einde van deze maand zullen zij fiches moeten bezorgen aan zowel de dienstverleners als de fiscus met specifieke informatie m.b.t. de diensten die via het platform werden geleverd. Daarnaast moet men ook de dienstverleners informeren over hun fiscale en sociale verplichtingen.

In het geval van overtredingen riskeert men administratieve geldboeten.

Daarnaast zal ook de implementatie van DAC7 een impact hebben. Zodra DAC7 in België is omgezet en in werking treedt, zal art. 321quater WIB92 buiten werking treden. Deze verplichtingen zullen dan vervangen worden door de verplichtingen van DAC7. Maar het toepassingsgebied van DAC7 is ruimer dan de huidige rapporteringsverplichting, aangezien o.a. ook diensten verleend door rechtspersonen via het platform onder het toepassingsgebied vallen en een breder scala aan diensten wordt gevat.

Ondernemingen moeten deze evoluties dan ook opvolgen en tijdig de nodige voorbereidingen treffen om te voldoen aan deze nieuwe verplichtingen.

 

Heeft u vragen? Aarzel niet om Luk Cassimon (0472/467.847 of luk.cassimon@monardlaw.be) of Eline De Schepper (03/286.79.46 of eline.deschepper@monardlaw.be) te contacteren of uw gewoonlijke contactpersoon!

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.