Dit arrest is een volgende episode in een juridische saga die al sinds 2022 aansleept. De discussie begon met het zogenaamde Wasserij-arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 6 oktober 2022. Tegen dit arrest werd cassatieberoep aangetekend bij de Raad van State, die vervolgens een prejudiciële vraag stelde aan het Europees Hof van Justitie. De kernvraag: mag een gemeentebestuur- of provinciebestuur oordelen over zijn eigen projecten wanneer die enkel project-MER-screeningsplichtig zijn?
Het Hof van Justitie antwoordde daarop bij arrest van 8 mei 2025 (nr. C-236/24) dat er een passende scheiding moet zijn tussen conflicterende functies bij projectaanvragen. Dit geldt ook wanneer enkel een project-MER-screening vereist is.
Volgens het Grondwettelijk Hof volgt uit het arrest van het Hof van Justitie dat de instantie die bevoegd is om te bepalen of een project aan een milieueffectbeoordeling moet worden onderworpen, dient te beschikken over een werkelijke autonomie. Dit houdt in dat deze instantie moet beschikken over eigen administratieve middelen en eigen personeel. Volgens het Grondwettelijk Hof voorziet de regeling van de Vlaamse decreetgever “niet in afdoende structurele en organisatorische waarborgen die garanderen dat de gemeentelijke en provinciale omgevingsambtenaren steeds met de vereiste objectiviteit zouden kunnen oordelen over de project-MER-screeningsnota”.
Bijgevolg vernietigt het Grondwettelijk Hof de regeling voorzien door de Vlaamse decreetgever. Verschillende projecten die op basis van deze regeling een vergunning verkregen, komen zo onder druk te staan. Het Hof ziet geen reden om de gevolgen van het vernietigde artikel te handhaven, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat de terugwerkende kracht van de vernietiging tot grote rechtsonzekerheid zou leiden. Daarbij wijst het Hof onder meer op de beperkte materiële en temporele toepassing van de regeling. Het Hof benadrukt anderzijds wel dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van de Raad voor Vergunningsbetwistingen om de rechtsgevolgen in stand te houden van een omgevingsvergunning die tot stand is gekomen met toepassing van de vernietigde regeling.
Het Departement Omgeving buigt zich over het arrest en zoekt naar een oplossing. Intussen maakte het Departement op zijn website duidelijk welke tijdelijke afspraken gelden in afwachting van een oplossing:
- Voor nieuwe aanvragen:
Als het college van burgemeester en schepenen, een autonoom gemeentebedrijf of de deputatie zelf aanvrager is van een project-MER-screeningsplichtig project, moet het dossier in eerste aanleg bij de deputatie of de Vlaamse overheid worden ingediend
- Voor lopende dossiers – nog niet volledig verklaard:
Aanvragen die nog niet volledig zijn verklaard, kunnen via het Omgevingsloket worden doorgestuurd naar de deputatie of de Vlaamse overheid.
- Voor lopende dossiers – reeds volledig verklaard, maar nog geen beslissing ten gronde:
- Deze dossiers worden best stopgezet en opnieuw ingediend bij de bevoegde overheid, op voorwaarde dat er nog geen openbaar onderzoek loopt. Voor uitzonderingen kan de aanvrager contact opnemen met de helpdesk.
- Voor beroepsdossiers:
Beroepsdossiers kunnen niet worden doorgestuurd. De beroepsinstantie blijft bevoegd.
Het team Publiek Recht van Monard Law staat u graag bij met al uw vragen over het recente arrest en de impact ervan, evenals met andere vragen inzake omgevingsrecht.