Het Europese modellenrecht in een modern jasje

Het Europese modellenrecht onderging een ingrijpende transformatie met de introductie van “The Design Package”, bestaande uit Richtlijn (EU) 2024/2823 en Verordening (EU) 2024/2822. Dit pakket, gepubliceerd op 18 november 2024, introduceerde de moderniseringen en harmoniseringen in het modellenrecht.

De bestaande kaders, de Richtlijn Modellen (98/71/EG) en de Gemeenschapsmodellenverordening (6/2002/EG), zijn al meer dan twintig jaar grotendeels onveranderd gebleven. Een hervorming wordt derhalve essentieel geacht om het modellenrecht aan te passen aan de uitdagingen van het digitale tijdperk en om innovatie in de EU te stimuleren.

Hieronder vindt u een uitgebreide toelichting op de belangrijkste wijzigingen en hun mogelijke impact.

Belangrijkste wijzigingen in het EU-modellenrecht

1. Verruiming toepassingsgebied

Traditioneel beschermt het modellenrecht het uiterlijk van driedimensionale ‘voortbrengselen’, zoals lijnen, vorm, kleur, en textuur. Door de uitbreiding van de definities wordt een betere afstemming op de hedendaagse technologische marktrealiteit beoogd, onder andere:

  • “Model”: naast fysieke uiterlijke kenmerken, kunnen nu ook bewegingen, overgangen en andere animaties van deze uiterlijke kenmerken bijdragen tot het uiterlijk van een voortbrengsel.
  • “Voortbrengsel”: de niet-limitatieve lijst is aangevuld met onder andere: niet-fysieke voortbrengselen (grafische gebruikersinterfaces en virtuele objecten) en de ruimtelijke ordening van binnen- en buitenomgeving (zoals de indeling van een winkel, naast eventuele merkenrechtelijke bescherming, zie Applestore-zaak).

2. Efficiënte en toegankelijke modelregistratie

De financiële en administratieve drempels werden verlaagd.

Om te beginnen werden de regels voor het indienen van een modelaanvraag vereenvoudigd. Zo kan een model al worden geregistreerd op de aanvraagdatum, zelfs als bepaalde documenten ontbreken, zolang de presentatie van het model voldoende duidelijk is. Ook de kosten verbonden aan de registratie werden vereenvoudigd: geen aparte publicatietaks, geen overdrachtstaks en een verlaging van de indieningstaks.

Daarnaast werd de beperking van “eenheid van klasse” afgeschaft. Dit maakt dat meerdere ontwerpen in één aanvraag kunnen worden opgenomen, ongeacht hun productcategorie.

 

3. Rechten verbonden aan een ingeschreven model

  • Namaakgoederen in transit

Met het oog op het bestrijden van namaakartikelen, is het nu voor zowel merk- als modelhouders mogelijk om te voorkomen dat namaakartikelen via de Europese Unie worden doorgevoerd, zelfs als ze niet voor de Europese markt bestemd zijn.

Voorheen, zoals bepaald in de zaken Philips/Lucheng en Nokia (C-446/09 en C-495/09), mocht de douane alleen optreden bij een “gefundeerd vermoeden” dat de goederen in de EU verhandeld zouden worden. In het geval geen toestemming voor vernietiging van de goederen werd verkregen, moest de modelhouder het bewijs leveren dat de goederen daadwerkelijk in de EU verkocht, aangeboden of omgeleid zouden worden.

De nieuwe regeling zorgt voor een omkering van de bewijslast: de eigenaar van de betwiste goederen moet aantonen dat de modelhouder in het land van de eindbestemming geen rechten heeft om het op de markt brengen van de goederen te verbieden. Indien dit bewijs wordt geleverd, verliest de modelhouder het recht om verdere actie te ondernemen.

Ondanks deze preventieve benadering, kunnen toch enkele kanttekeningen worden geplaatst, waaronder de volgende:

    • De effectiviteit van deze regeling gaat onder meer afhangen van de wil en de capaciteit van de nationale douaneautoriteiten, aangezien de controles en risicoanalyses zich ook dienen uit te breiden tot zendingen bestemd voor landen buiten de EU. Daar komt bij dat het identificeren van namaak op het modellenrecht enige expertise vergt – modelinbreuken zijn lastiger vast te stellen dan merkinbreuken. De vraag is of de nationale douaneautoriteiten wel voldoende middelen hebben voor deze extra controleverplichting.
    • Om het voordeel van de omkering van bewijslast te genieten, is het dus noodzakelijk dat de modelhouder rechten heeft in het land van de eindbestemming. Dit kan met zich meebrengen dat de modellen ook in landen geregistreerd dienen te worden waar ze eigenlijk geen activiteiten hebben.
  • 3D-printing

Om ook in het kader van 3D-printing bescherming te verlenen zullen handelingen zoals het maken, downloaden, kopiëren of delen van digitale bestanden of software waarin een model is opgenomen als gebruik van het model worden beschouwd. Dit vereist een voorgaande toestemming van de rechthebbende.

  • Naast de welbekende symbolen voor het auteursrecht ® en het merkenrecht ™, mogen geregistreerde modellen nu ook een erkend symbool dragen, namelijk .

 

4. Beperkingen en uitsluiting van modelbescherming

Met het oog op het vinden van een balans tussen de betrokken belangen, zijn ook enkele beperkingen ingevoerd.

  • Reparatieclausule voor reserveonderdelen

Modelbescherming geldt niet langer voor onderdelen die uitsluitend worden gebruikt om een samengesteld product, zoals een auto, te herstellen in zijn originele uiterlijk. Dit brengt met zich mee dat reserveonderdelen met hetzelfde uiterlijk aangeboden kunnen worden, zonder modellenrechten te schenden. Deze uitzondering is niet van toepassing op “tuningonderdelen” of accessoires, aangezien dit verder gaat dan een louter herstel naar de originele staat. Om misleiding tegen te gaan, moeten consumenten wel worden geïnformeerd over de herkomst en het feit dat het niet-originele onderdelen betreffen.

  • Uitbreiding van de lijst van toegestaan gebruik

Het gebruik van een ingeschreven model is nu ook toegestaan wanneer het gebruik bestaat uit: “verwijzend gebruik” – in de context van vergelijkende reclame – en “kritiek, commentaar en parodie” en artistieke vrijheid. Deze toevoeging is onder andere in lijn met de uitspraak van de rechtbank Den Haag uit 2011, waar een kunstenares een Louis Vuitton handtas (tevens geregistreerd als model) had gebruikt voor een kunstwerk en deze had bewerkt. Het gebruik moet daarentegen wel verenigbaar zijn met de eerlijke handelsgebruiken en zij mag geen afbreuk doen aan de normale exploitatie van het model.

  • Cultureel erfgoed

De lidstaten hebben de mogelijkheid gekregen om te voorzien in specifieke gronden van niet-inschrijving en nietigverklaring met betrekking tot elementen die behoren tot het ‘cultureel erfgoed van nationaal belang’, zoals traditionele klederdracht, monumenten, ambachten, etc.

Ook hierover waren eerder discussies ontstaan indien traditionele of tribale patronen werden overgenomen in de mode (ref. plagiaatzaak Walter van Beirendock / Virgil Ablob die in een bredere discussie over culturele toe-eigening belandde).

 

Conclusie

De richtlijn is, voor nationale modellen, in werking getreden op 8 december 2024 en lidstaten hebben tot 9 december 2027 om deze om te zetten in nationale wetgeving. De nieuwe verordening, met betrekking tot Uniemodellen, wordt vanaf 1 mei 2025 direct van toepassing in de hele EU.

De strijd tegen namaak, zoals bij goederen in transit, vereist een diepgaande expertise en samenwerking met douane- en juridische instanties. Bovendien vraagt de bescherming van digitale ontwerpen om een scherp oog voor detail en inzicht in grensoverschrijdende rechten.

Heeft u vragen over het artikel, of zoekt u in het algemeen advies op het gebied van intellectuele eigendom en namaak? Wilt u ondersteuning bij registratiestrategieën, de handhaving van intellectuele rechten, of begeleiding bij complexe internationale kwesties? Neem dan gerust contact met ons op.

 

 

Dit artikel werd geschreven door Daan De Jaeger en Sarah Bos.

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.