BV-korting voor ploegenarbeid: wetgever verduidelijkt bis-variant

Bij wet van 12 mei 2024 werd de zgn. bis-variant inzake de BV-korting voor ploegenarbeid ingevoerd. Bij KB van 20 december 2024, dat op 31 december 2024 werd gepubliceerd, werd ook het KB/WIB92 aangepast aan de bis-variant. En de wetgever verduidelijkt ook hoe de bis-variant moet worden toegepast, maar neemt – opnieuw – strenge standpunten in.

Bis-variant

Ondernemingen waarin ploegenarbeid wordt verricht, kunnen genieten van een vrijstelling tot doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Dit is een gunstmaatregel voor de werkgever, waarbij de bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen weliswaar volledig moet worden ingehouden, maar slechts gedeeltelijk moet worden doorgestort.

De vrijstelling is onderworpen aan verschillende voorwaarden. Zo moeten de opeenvolgende ploegen onder meer “hetzelfde werk qua omvang” verrichten. In de praktijk bestaat er veel controverse over de invulling van deze voorwaarde. Is “vergelijkbaar” werk ook “hetzelfde”? Leidt een strikte interpretatie tot een ongerechtvaardigd onderscheid in behandeling?

Bij arrest van 8 februari 2024 oordeelde het Grondwettelijk Hof alleszins van niet. Om te vermijden dat ondernemingen waarin de omvang van het werk varieert, voerde de wetgever bij wet van 12 mei 2024 houdende diverse fiscale bepalingen de zgn. bis-variant in als tijdelijke maatregel. Deze variant houdt in dat “eenzelfde omvang” voortaan niet langer een toepassingsvoorwaarde vormt, maar een element is in de berekening van het vrij te stellen bedrag. Het bedrag van de vrijstelling moet in de bis-variant verhoudingsgewijs verminderd worden met de afwijking tussen de opeenvolgende ploegen (zie onze eerdere newsflash: Overgangsregime BV-vrijstelling voor ploegenarbeid voor meer rechtszekerheid).

Hoewel de bis-variant met terugwerkende kracht werd ingevoerd tot 2021 en in de praktijk en tijdens controles al wordt toegepast, is het voorlopig nog steeds wachten op bijkomende verduidelijking van de fiscus over de concrete wijze waarop de bis-variant moet worden toegepast en de praktische vragen die zich hierbij stellen. Een circulaire zou in voorbereiding zijn.

Bij KB van 20 december 2024, dat op 31 december 2024 werd gepubliceerd, werd het KB/WIB92 ook aangepast aan de bis-variant. En hoewel in het “Verslag aan de Koning” werd gesteld dat zulks ook het doel is van het KB (“de keuzes die de wetgever initieel maakte [worden] geïntegreerd”), blijkt dat men toch van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om de toepassing te verduidelijken via enkele voorbeelden. De standpunten die worden ingenomen, vinden evenwel niet altijd steun in de tekst van de wet.

 

1 correctiefactor berekenen voor de gehele onderneming

In de aangifte in de bedrijfsvoorheffing geldt er geen specifieke code voor de bis-variant (niet voor gewone ploegenarbeid, niet voor volcontinu arbeid). Als de onderneming er voor opteert om de bis-variant toe te passen, stelt het Verslag aan de Koning dat men per maand “één correctiefactor moet berekenen die geldt voor de gehele onderneming”.

De correctiefactor betreft de afwijking tussen de opeenvolgende ploegen, uitgedrukt in een percentage.

Dit is opmerkelijk. De tekst van de wet sluit immers niet uit dat een onderneming zowel de gewone variant als de bis-variant zou toepassen (nl. als er meerdere ploegenstelsels zouden bestaan). De wet stelt daarentegen als enige beperking dat één bezoldiging niet gelijktijdig onder 2 regimes zou kunnen vallen.

Hetzelfde geldt ook voor een onderneming die bijv. ploegenarbeid kent in verschillende afdelingen. In het Verslag wordt een voorbeeld uitgewerkt, waaruit blijkt dat de vrijstelling in verschillende stappen berekend moet worden. In een eerste fase moet het verschil in omvang per afdeling berekend worden, waarna vervolgens de vastgestelde verschillen ten opzichte van de totale omvang moeten worden berekend en uitgedrukt in een percentage:

Nochtans sluit de wet in dit geval evenmin uit dat de correctiefactor per afdeling zou worden bepaald.

Correctiefactor ook toepassen op ingehouden bedrijfsvoorheffing

Volgens de bis-variant moet in de 1ste stap de theoretische vrijstelling berekend worden (nl. 22,80 of 25% van de bezoldiging), waarna deze verminderd wordt met de correctiefactor.

In het Verslag aan de Koning stelt men evenwel dat zowel de theoretische vrijstelling als de ingehouden bedrijfsvoorheffing met de correctiefactor moet worden verminderd, waarna de vrijstelling zal overeenstemmen met het laagste van beide bedragen.

Deze strikte interpretatie vindt geen steun in de wet. De wet stelt immers dat enkel de theoretische vrijstelling moet worden verminderd.

 

Ook toepassen bij beperkte afwijkingen

Het is voorts opvallend dat het Verslag aan de Koning ook een voorbeeld uitwerkt waarbij de correctiefactor 5% bedraagt. Nochtans bestaat er in de praktijk momenteel veel onduidelijkheid vanaf welke afwijking in omvang de bis-variant zou moeten worden toegepast. Immers heeft de minister van Financiën bij de invoering van de bis-variant destijds gesteld dat de gewone variant niet al te strikt zal worden toegepast en een beperkte afwijking dus mogelijk is. Dit stemt ook overeen met de ervaringen in de praktijk.

 

FAQ met bijkomende voorbeelden

Tot slot stelt de minister in het Verslag aan de Koning dat er nog een FAQ of een circulaire zal worden gepubliceerde waarbij de berekening van de correctiefactor verder zal worden verduidelijkt aan de hand van voorbeelden. We volgen dit uiteraard verder op.

 

 

Heeft u vragen over de toepassing van de BV-korting? Aarzel dan niet om Luk Cassimon (luk.cassimon@monardlaw.be of 0472/467.847) of uw gewoonlijke contactpersoon te contacteren!

 

 

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.