1. Het “oude” recht: de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent
De term “quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent” verwijst naar het juridisch principe dat uitvoeringsagenten of hulppersonen niet rechtstreeks aansprakelijk kunnen worden gesteld door de schuldeisers van hun opdrachtgever.
Bestuurders en zelfstandige dienstverleners (bv. freelance consultant) die een fout maken bij de uitvoering van een contract aangegaan door de vennootschap, kunnen daarvoor niet aansprakelijk worden gesteld door de andere partij bij dat contract.
Let wel, de bestaande bescherming is niet absoluut. De benadeelde kan u bijvoorbeeld wel rechtstreeks aanspreken wanneer de handeling die u stelt een misdrijf uitmaakt (vernieling, diefstal, valsheid in geschrifte, etc.). Bovendien mag men niet uit het oog verliezen dat de vennootschap in veel gevallen een regresrecht heeft. Dit betekent dat de vennootschap de vergoeding die zij aan haar contractpartij diende te betalen, in veel gevallen op u persoonlijk kan verhalen.
Ook vandaag, geniet u als bestuurder of zelfstandige dienstverlener, dus geen absolute bescherming.
2. Het “nieuwe” recht: afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent
2.1. Nieuw uitgangspunt: aansprakelijkheid van de uitvoeringsagent
In de nieuwe wetgeving wordt de “quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent” afgeschaft. Maakt u een fout bij de uitvoering van een contract aangegaan door de vennootschap, dan kan de contractpartij van de vennootschap u daarvoor binnenkort in principe wel persoonlijk aansprakelijk stellen.
Dit biedt uiteraard mogelijkheden voor schuldeisers van vennootschappen. Zij krijgen namelijk de principiële mogelijkheid om hun schade te verhalen op (i) ofwel de vennootschap waarmee zij het contract aangingen, (ii) ofwel de personen die werden ingeschakeld bij de uitvoering van het contract.
Voorbeeld: bestuurder / zelfstandige dienstverlener Jan sloot namens Appel BV een contract met een klant. Via dit contract verbond Appel BV zich ertoe om appels te leveren aan de klant. Stel, Appel BV komt haar leveringsverplichting niet na. In dat geval kan de klant in principe zowel Appel BV als Jan hiervoor aansprakelijk stellen. In principe, want hierna zal u lezen dat Jan in veel gevallen aan deze aansprakelijkheid kan ontsnappen.
2.2. Hoe “ontsnappen” aan deze aansprakelijkheid?
Als bestuurder of zelfstandige dienstverlener stelt u zich waarschijnlijk de vraag hoe u aan deze verruimde aansprakelijkheid kan ontsnappen.
Het is alleszins geruststellend dat u t.a.v. derden niet aansprakelijk bent voor alle handelingen die u namens de vennootschap stelt. U sloot het contract met de benadeelde derde immers niet in eigen naam. Deze derde kan u dan ook enkel op buitencontractuele basis aanspreken (bv. wegens schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm). Een louter contractuele fout, die de algemene zorgvuldigheidsnorm niet schendt, leidt daarentegen niet tot uw aansprakelijkheid.
Zo zal Jan niet persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld als Appel BV haar leveringsverplichting niet nakwam wegens een onverwacht mislukte oogst. Indien Appel BV haar leveringsverplichting daarentegen niet nakwam omdat Jan de appels liet vallen, is dit waarschijnlijk wel het geval.
Ook de wettekst zelf stelt gerust:
1. Ten eerste stelt de wet dat de aansprakelijkheid van de uitvoeringsagent slechts geldt “tenzij de wet of het contract anders bepaalt”. Uw aansprakelijkheid als bestuurder of zelfstandige dienstverlener kan dus contractueel worden uitgesloten in het hoofdcontract tussen de vennootschap en de derde.
In het contract tussen de klant en Appel BV, kan dus worden opgenomen dat de klant Jan niet rechtstreeks aansprakelijk kan stellen.
2. Ten tweede kan de uitvoeringsagent “dezelfde verweermiddelen inroepen als zijn opdrachtgever”. U kan zich dus beroepen op de verweermiddelen in het hoofdcontract tussen de benadeelde derde en de vennootschap. De contractuele verweermiddelen die de vennootschap kan inroepen als zij zelf zou worden aangesproken, kan u m.a.w. ook inroepen.
Jan kan dus alle contractuele bedingen uit het contract tussen de klant en Appel BV inroepen om aan zijn aansprakelijkheid te ontsnappen.
3. Ten derde kan de uitvoeringsagent “de verweermiddelen inroepen die hij zelf in dit verband tegen zijn medecontractant kan inroepen”. U kan zich dus ook beroepen of het bestuurders- of managementcontract dat u zelf met de vennootschap aanging.
Jan kan dus proberen om o.b.v. het contract dat hij met Appel BV sloot aan zijn aansprakelijkheid jegens de klant te ontsnappen.
Deze laatste “geruststelling” moet voor bestuurders meteen worden genuanceerd. Een vennootschap mag haar bestuurders niet vooraf vrijwaren voor hun aansprakelijkheid. De vennootschap en de bestuurder kunnen in hun onderling contract dus niet afspreken dat de vennootschap het aansprakelijkheidsrisico van de bestuurder “overneemt”. Doet men dit toch, dan wordt deze afspraak voor niet geschreven gehouden.
Bovendien zijn de drie genoemde “geruststellingen” niet algemeen van toepassing. U kan ze namelijk niet inroepen bij schade veroorzaakt als gevolg van (i) een aantasting van de fysieke of psychische integriteit van een persoon of (ii) een opzettelijke fout.
Te denken valt aan de situatie waarin Jan de appels doelbewust op de voet van de klant laat vallen. In dat geval kan de klant Jan hiervoor, ongeacht de contractuele bepalingen, persoonlijk aansprakelijk stellen.
3. Conclusie
De impact van de afschaffing van de quasi-immuniteit van uitvoeringsagenten, toegepast op bestuurders en zelfstandige dienstverleners, mag niet worden overschat. Er zijn namelijk een aantal zaken die de effecten van de afschaffing beperken. De aansprakelijkheid (i) geldt niet voor alle fouten, maar enkel voor handelingen die een buitencontractuele fout vormen en (ii) kan in verregaande mate contractueel worden ingeperkt.
Toch mag de impact van de afschaffing ook niet worden onderschat. Er zijn namelijk zeker gevallen waarin bestuurders en zelfstandige dienstverleners onder het huidige recht geen aansprakelijkheid riskeren, terwijl dat onder het nieuwe recht wel het geval zal zijn.
Het nieuwe recht zal ook van toepassing zijn op bestaande contracten. Het is dus aangewezen om uw bestaande contractuele verhoudingen opnieuw te analyseren. Zo kunnen de negatieve gevolgen van de afschaffing voor u als bestuurder of zelfstandige dienstverlener zoveel mogelijk worden beperkt. Op die manier bent u het best voorbereid op deze nieuwe wetgeving, die in werking treedt op 1 januari 2025.
Wilt u nagaan of uw contracten bestand zijn tegen de aankomende wijziging? Neem gerust contact. Ons team van experten helpt u graag verder.