BV-vrijstelling ploegenarbeid: fiscus verduidelijkt de bis-variant (circulaire 2025/C/50)

Vorig jaar voerde de wetgever bij wijze van overgangsregeling de bis-variant inzake de vrijstelling tot doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid in. Dit regime was een antwoord op de commotie die was ontstaan n.a.v. een arrest van het Grondwettelijk Hof m.b.t. de voorwaarde dat de opeenvolgende ploegen hetzelfde werk qua omvang moeten verrichten. De fiscus licht nu in een omvangrijke circulaire de toepassing van de bis-variant toe.

Hetzelfde werk qua omvang

Het Grondwettelijk Hof plaatste vorig jaar een bom onder de toepassing van de BV-vrijstelling voor ploegenarbeid. De hele discussie draaide rond de interpretatie van de voorwaarde dat de opeenvolgende ploegen “hetzelfde werk qua omvang” moeten verrichten. Houdt dit in dat de opeenvolgende ploegen identiek hetzelfde werk moeten verrichten, of komt werk met piek- en daluren of werk met een vergelijkbare omvang ook in aanmerking?

Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat de strikte interpretatie bestaanbaar is met het gelijkheidsbeginsel (GwH 8 februari 2024, 21/2024). Of, met andere woorden, de interpretatie dat de ploegen “hetzelfde” werk qua omvang moeten verrichten en niet “vergelijkbaar” werk, schendt het gelijkheidsbeginsel niet. En ondertussen heeft het Hof van Cassatie de strikte interpretatie ook bevestigd.

De uitspraak van het Grondwettelijk Hof zorgde voor veel commotie. De vrees bestond namelijk dat de fiscus een nog striktere interpretatie van de voorwaarden zou volgen, en veel belastingplichtigen de toepassing van de BV-vrijstelling geweigerd zouden zien.

 

De bis-variant

De regering liet het niet zo ver komen en voerde bij wet van 12 mei 2024 houdende diverse fiscale bepalingen de zgn. bis-variant in. Dit is een overgangsregeling tot en met 2026 die inhoudt dat de voorwaarde m.b.t. hetzelfde werk qua omvang niet langer een toepassingsvoorwaarde vormt, maar wel de berekening van de vrijstelling beïnvloedt.

De vrijstelling wordt meer bepaald proportioneel verminderd naargelang de ploegen niet dezelfde omvang hebben. De berekening verloopt in vier stappen:

  1. Theoretische vrijstelling berekenen: 22,80% of 25% (volcontinu) van de belastbare bezoldigingen.
  2. Afwijking per dag bepalen t.o.v. de kleinste ploeg en t.o.v. de totale omvang.
  3. Afwijking omzetten naar een maandelijks percentage (= correctiefactor).
  4. Verminderen van de theoretische vrijstelling (stap 1) met deze correctiefactor.

 

Circulaire 2025/C/50

Meer dan een jaar na de invoering van de bis-variant verduidelijkt de fiscus nu de toepassing ervan in een circulaire, met uitgebreide voorbeelden (Circulaire 2025/C/50).

Wij lichten beknopt de meest opvallende standpunten toe.

 

1. Hoe moet de omvang van het werk beoordeeld worden?

De fiscus bevestigt dat het aantal leden van de opeenvolgende ploegen “kan en zal” richtinggevend zijn om te beoordelen of het werk inderdaad hetzelfde is qua omvang. Maar de belastingplichtige kan ook altijd een ander criterium voorstellen (bijv. de totale arbeidstijd van de opeenvolgende ploegen).

 

2. Moet ik de bis-variant toepassen zodra er een afwijking in omvang bestaat?

Neen, de fiscus verduidelijkt in de circulaire dat een verschil in omvang van het werk van de opeenvolgende ploegen van 10% getolereerd zal worden. Dit verschil moet dag per dag en per ploegenstelsel als volgt berekend worden:

(aantal leden grootste ploeg – aantal leden kleinste ploeg) / aantal leden grootste ploeg

Opvallend genoeg moet de afwijking op een andere wijze berekend worden dan de correctiefactor. Dit betekent dus bijkomende administratieve lasten voor de belastingplichtige.

 

3. Vormt de grens van 10% een harde grens?

Als de afwijking niet meer bedraagt dan 10%, dan aanvaardt de fiscus dat de afwijking het gevolg is van overmacht en dat het werk hetzelfde is qua omvang. Het staat de belastingplichtige uiteraard ook steeds vrij om overmacht aan te tonen als de afwijking groter is. De circulaire verwijst bijv. naar een ongeval van een werknemer onderweg naar het werk.

De fiscus benadrukt ook dat het niet de bedoeling kan zijn om de omvang-vereiste al te rigide toe te passen. Maatregelen die worden genomen zonder een impact op de omvang van het werk (zoals het inbouwen van een personeelsbuffer om de ploegbezetting te garanderen) zouden de toepassing van de BV-vrijstelling niet mogen verhinderen.

 

4. Heb ik de keuze welke variant ik toepas?

De werkgever kan per maand en per ploegstelsel beoordelen welke variant wordt toegepast (als andere voorwaarden voldaan zijn). Maar uiteraard moet er wel rekening gehouden worden met de werkelijke samenstelling van de ploegen, hetgeen ook een zekere mate van samenwerking vereist.

Als een ploeg in aanmerking komt voor de klassieke variant, kan de werkgever er ook steeds voor kiezen om ook voor deze ploeg de bis-variant toe te passen.

En binnen een onderneming kunnen zowel de klassieke als de bis-variant toegepast worden (weliswaar voor andere ploegen).

 

5. Mag ik de niet-benutte vrijstelling uit de klassieke variant compenseren met de bis-variant?

Neen, als beide vrijstellingen worden toegepast (zowel de klassieke als de bis-variant), dan mag het saldo van de niet-aangewende vrijstelling van de klassieke variant niet aangewend worden voor de bis-variant.

 

6. Gelden er beperkingen bij de berekening van de bis-variant?

Ja, de circulaire herneemt het standpunt dat de 1ste stap van de berekening van de bis-variant moet beperkt worden tot de beschikbare bedrijfsvoorheffing.

Nochtans legt de wet deze beperking niet op, zodat dit standpunt o.i. contra legem is.

 

7. Mag ik per ploegenstelsel een afzonderlijke correctiefactor berekenen?

Neen, binnen een onderneming moet er 1 globale correctiefactor berekend worden. Die geldt ongeacht de locaties waar de verschillende ploegen werken of de specifieke vrijstelling die wordt toegepast (ploegenarbeid of volcontinu arbeid).

Ondernemingen die uitzendkrachten tewerk stellen zullen de correctiefactor ook moeten bezorgen aan het uitzendkantoor, en dit in het kader van de verklaring die men moet bezorgen. De verduidelijkingen in de circulaire kunnen er eventueel wel toe leiden dat de gemaakte afspraken verder verfijnd moeten worden (bijv. verduidelijken wanneer de tolerantie wordt toegepast).

 

8. Wat met nachtploegen in een 3-ploegenstelsel?

Als een onderneming in een 3-ploegenstelsel werkt (vroege – late – nachtploeg) kan de nachtploeg buiten beschouwing kan worden gelaten (als de voorwaarden van de vrijstelling voor nachtarbeid voldaan zijn).

Als de voorwaarden niet voldaan zijn (bijv. de premie is te laag), dan moet deze ploeg uiteraard wel mee in aanmerking worden genomen voor de vrijstelling voor ploegenarbeid.

De circulaire verduidelijkt trouwens dat het niet mogelijk is om de nachtploeg af te zonderen van de vroege en late ploeg, aangezien de drie ploegen inhoudelijk hetzelfde werk verrichten. Deze verduidelijking kan een belangrijke impact hebben in de praktijk (bijv. als er een te grote overlapping bestaat tussen 2 opeenvolgende ploegen, dan vervalt de volledige vrijstelling).

 

9. Moet de ploegenpremie exclusief aan werknemers die ploegenarbeid verrichten, worden toegekend?

Ja, de circulaire benadrukt nogmaals dat premie aan alle werknemers moet worden toegekend die ploegenarbeid verrichten. Als bijv. de vroege ploeg geen of een te lage premie zou ontvangen, dan kan de vrijstelling voor ploegenarbeid niet toegepast worden.

Uit recente controles blijkt trouwens ook dat de fiscus de tegenovergestelde situatie viseert, nl. wanneer een ploegenpremie wordt toegekend aan een werknemer die geen ploegenarbeid verricht (bijv. omwille van de ruime omschrijving van de premie). Waakzaamheid is dus geboden.

 

Takeaways

De circulaire brengt op bepaalde punten een broodnodige verduidelijking voor de toepassing van de bis-variant. Voornamelijk de expliciete bevestiging van de administratieve tolerantie is welgekomen, alhoewel de concrete berekening opnieuw bijdraagt aan de complexiteit van de regeling.

Ondernemingen moeten beoordelen welke variant van de vrijstelling men kan toepassen. Spontane rechtzettingen voor 2024 zijn nog mogelijk tot het einde van augustus.

 

Heeft u vragen over de vrijstelling of wordt u geconfronteerd met een fiscale controle, contacteer Luk Cassimon (luk.cassimon@monardlaw.be of 0472/467.847) of uw gewoonlijke contactpersoon!

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.