Wat is het verschil tussen een natuurlijke persoon en een vennootschap als aandeelhouder?

Indien je een gemengde groep van aandeelhouders hebt – zowel natuurlijk personen als vennootschappen – kan dat leiden tot discussies over de dividendpolitiek gezien de fiscale gevolgen voor hen verschillen.

 

Dividenduitkering aan een aandeelhouder-vennootschap

Indien de aandeelhouder-vennootschap recht heeft op DBI-aftrek, zullen de uitgekeerde dividenden voor 100% worden vrijgesteld voor deze aandeelhouder.

Bij een deelname in kapitaal streef je dus best naar een participatie van minimaal 10%. Immers, als de aandeelhouder-vennootschap geen recht heeft op DBI-aftrek, zal de dividenduitkering integraal deel uitmaken van haar belastbare winst.

 

Heb ik recht op DBI-aftrek?

Hiervoor moet de uitkering van het dividend aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De aandeelhouder-vennootschap moet de aandelen gedurende een ononderbroken periode van minimaal 1 jaar in volle eigendom hebben;
  • De aandeelhouder-vennootschap moet over een minimale participatie van 10% of 2,5 miljoen euro beschikken;
  • De uitkerende vennootschap moet onderworpen zijn aan een normaal belastingregime.

Deze voorwaarden gelden eveneens in het kader van de vrijstelling van meerwaarde op aandelen.

 

Dividenduitkering aan een aandeelhouder-natuurlijk persoon

In de regel zijn dividenduitkeringen aan natuurlijke personen onderworpen aan een roerende voorheffing van 30% (AJ 2020).

Er gelden echter een aantal uitzonderingen op deze regel, waardoor de roerende voorheffing kan worden beperkt tot 20%, 15% of 5% en zelfs tot 0% in het kader van een vereffening.

Mogelijke uitzonderingen zijn onder andere:

  • Uitkeringen die voortkomen uit de (bijzondere) liquidatiereserve
  • Dividenden toegekend in het kader van de “VVPRbis-regeling”

Voorts kan de beslissing om te investeren als natuurlijk persoon of vennootschap tevens afhangen van het opzet om de verworven aandelen op korte termijn te verkopen.

Indien een natuurlijk persoon op geregelde basis aandelen aan- en verkoopt, bestaat het risico dat de fiscus dit niet meer langer beschouwd als een normaal beheer van een privévermogen, maar als een speculatieve verrichting of als de uitoefening van een beroepsactiviteit.  Indien de fiscus de verkoop van aandelen beschouwd als een divers inkomen, zal de meerwaarde die op de aandelen wordt behaald worden onderworpen aan een belastingtarief van 33%, indien de fiscus van oordeel is dat de verkoop van aandelen eerder een beroepsactiviteit vormt, zal de meerwaarde worden belast in de personenbelasting aan de progressieve tarieven.

Kunnen we je helpen?

Contacteer ons met je vraag. We matchen je met de juiste advocaat.

Stuur je vraag

Of contacteer ons via info@monardlaw.be of
+32 78 05 06 11

De veelgestelde vragen worden geladen

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.