Ondernemingen in moeilijkheden: Let op: Risico op persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder voor de fiscale schulden van zijn onderneming

In het huidige klimaat zijn er heel wat ondernemingen die het steeds moeilijker krijgen om hun vaste kosten, fiscale en sociale schulden te betalen. Dit roept vanzelfsprekend vragen op, onder meer ook de vraag in welke mate u als bestuurder persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de fiscale schulden (BTW, bedrijfsvoorheffing) of sociale zekerheidsschulden van uw onderneming.

De wet voorziet immers wel maximumgrenzen waarbinnen u als bestuurder aansprakelijk kan worden gesteld, maar deze aansprakelijkheidsbeperking geldt niet in geval van niet-betaling van bedrijfsvoorheffing en BTW.

In deze nieuwsbrief richten we ons enkel op het risico voor persoonlijke aansprakelijkheid voor de BTW schulden en bedrijfsvoorheffing daar hiervoor een specifieke regelgeving is voorzien die geldt ten nadele van de (formele en feitelijke) bestuurder. Het risico op persoonlijke aansprakelijkheid voor sociale zekerheidsschulden maakt het voorwerp uit van een navolgende nieuwsbrief.

Uitgangspunt: Geen persoonlijke gehoudenheid – In principe is men als bestuurder van een onderneming met beperkte aansprakelijkheid niet persoonlijk gehouden tot betaling van de BTW schulden of bedrijfsvoorheffing van zijn onderneming.

Fiscus kan hiervan afwijken – De fiscus beschikt evenwel over de mogelijkheid om de (formele en/of feitelijke) bestuurders vooralsnog persoonlijk aansprakelijk te stellen indien zij kunnen aantonen dat de niet-betaling te wijten is aan een fout die werd begaan bij het besturen van de vennootschap. Bij de beoordeling van een eventuele fout, wordt rekening gehouden met de beleidsmarge die men als bestuurder heeft. Meer bepaald, mag een rechter zich niet in de plaats stellen van de bestuurder, maar mag deze slechts marginaal toetsen of “geen enkele normaal voorzichtige en zorgvuldige bestuurder” in dezelfde omstandigheden diezelfde beslissing zou genomen hebben.

Vermoeden van fout ten nadele van de bestuurder – De bewijslast om aan te tonen dat er sprake is van een concrete fout die in verband staat met de niet-betaling van de fiscale schulden, is evenwel bijzonder zwaar. Om die reden werd er in de wet een vermoeden van fout ingevoerd ten nadele van de bestuurder.

Artikel 51 van de wet van 13 april 2019 van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen voorziet dat u als bestuurder wordt vermoed aansprakelijk te zijn voor fiscale schulden voor zover aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • indien minstens 3 vervallen schulden niet betaald zijn binnen het jaar voor zover de onderneming maandelijks betaalt;
  • minstens 2 vervallen schulden die niet betaald zijn binnen het jaar voor zover de onderneming een trimestriële betaler is;

Tijdig tegenbewijs leveren – Indien de onderneming heeft nagelaten om deze schulden te betalen en u, als (formele of feitelijke) bestuurder hierop wordt aangesproken door de fiscus, dient u als bestuurder het tegenbewijs te leveren.

Het is van belang dat u als (formele of feitelijke) bestuurder binnen de maand na deze kennisgeving reageert, de omstandigheden verduidelijkt en aantoont dat er geen fout ten grondslag ligt aan deze wanbetaling. Ten vroegste na het verstrijken van 1 maand na deze kennisgeving kan de fiscus een procedure inleiden voor de insolventierechtbank teneinde u als bestuurder persoonlijk te laten veroordelen.

Omkering bewijslast ten voordele van de bestuurder – Belangrijk op te merken is dat er wel een omkering van deze bewijslast is voorzien ten voordele van de bestuurder. Meer bepaald, indien de reden van het niet-betalen van de fiscale schulden het gevolg is van financiële moeilijkheden die hebben geleid tot een gerechtelijke reorganisatie, faillissement of gerechtelijke ontbinding van de onderneming dan geldt het vermoeden van fout in hoofde van de bestuurder niet meer. De fiscus dient in dit geval wel het bewijs van fout te leveren. Ook in deze omstandigheden dient u de fiscus tijdig hierover in kennis te stellen.

De fiscus maakt als maar vaker gebruik van deze gunstige bewijsregeling en schrijft bestuurders veelal systematisch aan indien voorgaande voorwaarden vervuld zijn.  Het is dus van belang dat er tijdig en grondig wordt gereageerd op deze kennisgeving om persoonlijke aansprakelijkheid te vermijden.

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.