Meer aandacht voor economische onderbouw van het herstelplan WCO

Meer aandacht voor economische onderbouw van het herstelplan WCO

Een onderneming kan in zijn herstelplan voorzien in een verschillende behandeling van de schuldeisers. Uiteenlopende rechtspraak leidde in het verleden tot veel verwarring. Recente rechtspraak van het Hof Van Beroep verduidelijkt de mogelijkheden en benadrukt het belang van de financiële draagkracht van de onderneming.

Opdelen in objectieve categorieën

Een onderneming die een herstelplan opstelt in het kader van een gerechtelijke reorganisatie (vroeger gerechtelijk akkoord of concordaat) kan voorzien in een verschillende behandeling van de schuldeisers door ze op te delen in objectieve categorieën.

Men denkt hierbij aan verschillende betalingstermijnen, schuldverminderingen enzovoort. Daarbij moet de onderneming wel rekening houden met een aantal duidelijk bepaalde wettelijke beschermingsmechanismen. Zo mogen bepaalde schuldeisers zoals de fiscus en de RSZ niet minder gunstig behandeld worden dan de best behandelde gewone schuldeiser. Betalingsvoorstellen moeten bovendien in betaling van minstens 15% van de vordering voorzien en schuldvorderingen voor gepresteerde arbeid mogen niet worden verminderd.

De rechtbank kan de goedkeuring van een herstelplan ook weigeren indien de verschillende behandeling van de schuldeisers de openbare orde schendt. Dit begrip is veel minder duidelijken geeft aanleiding tot uiteenlopende rechtspraak en veel onzekerheid bij alle betrokken partijen.

Functionaliteit en proportionaliteit

Het Hof van Beroep van Antwerpen stelt in een arrest van 22 december 2016 twee duidelijke criteria: het verschil in behandeling van de schuldeisers moet in de eerste plaats functioneel zijn. Dat betekent dat het verschil moet bijdragen tot de doelstelling van de gerechtelijke reorganisatie, namelijk de redding van de onderneming of een deel ervan. Ten tweede moet het verschil in behandeling proportioneel zijn ten aanzien van die doelstelling.

In de rechtspraktijk is voornamelijk het proportionaliteitsprincipe voer tot discussie. Zo oordeelde het Grondwettelijk Hof nog in een recent arrest dat de verschillen in behandeling niet alleen te verklaren mogen zijn door de noodzaak om een voldoende meerderheid van schuldeisers achter het plan te krijgen. Mag er dan geen rekening gehouden worden met de cijfers voor de redding van een onderneming ?

Het Hof van Beroep verduidelijkt nu dat de schuldenaar bij het opstellen van haar herstelplan rekening mag houden met haar terugbetalingscapaciteit en met de standpunten die bepaalde schuldeisers innemen t.a.v. de stemming daarover. In functie daarvan mogen de schuldeisers ingedeeld worden in objectieve categorieën die verschillend behandeld worden.

Aandacht voor de cijfers

De rol van de cijferberoeper die de schuldenaar bijstaat binnen een gerechtelijke reorganisatie wordt hiermee nogmaals onderlijnd. Niet enkel bij het opstellen van de financiële toestand van de onderneming bij het begin van de procedure maar ook bij het uitwerken en onderbouwen van het herstelplan.

Zo sluit de rechtspraak terug aan bij de essentie van de gerechtelijke reorganisatie: het behoud van economische activiteit waarbij het collectief van schuldeisers een beter perspectief krijgt dan bij een faillissement van de onderneming.

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.