De “innovatieve” jaarlijkse taks op de effectenrekeningen

De “innovatieve” jaarlijkse taks op de effectenrekeningen

Ruim een jaar nadat de vorige “jaarlijkse taks op effectenrekeningen”, door het Grondwettelijk Hof werd vernietigd, werd op 12 februari 2021 het wetsontwerp ter invoering van een nieuwe jaarlijkse taks op effectenrekeningen (hierna: TER) goedgekeurd door het parlement. De wet is intussen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en treedt, met uitzondering van enkele bepalingen, in werking vanaf 26 februari 2021.

In dit artikel voorzien wij een overzicht van de inhoud van de nieuwe wet houdende de invoering van een geïnnoveerde jaarlijkse taks op de effectenrekeningen.

Vernietigde jaarlijkse taks op de effectenrekeningen

De jaarlijkse taks op effectenrekeningen is geen nieuw fenomeen. Reeds in 2018 werd de belasting een eerste keer ingevoerd door de toenmalige regering middels de wet van 7 februari 2018.

Deze belasting schond op meerdere vlakken het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie:

  • De taks was niet van toepassing op alle financiële elementen;
  • Niet ingeschreven ‘aandelen op naam’ vielen buiten het toepassingsgebied van de taks;
  • Meerdere titularissen van een effectenrekening konden zorgen voor een ontsnapping aan de taks.

De schending van de Grondwet heeft tot gevolg gehad dat het Grondwettelijk hof op 17 september 2019 (AR nr. 138/2019) de toenmalige taks op effectenrekeningen heeft vernietigd.

Jaarlijkse taks op de effectenrekeningen 2.0

1.Algemeen

De wetgever mag volgens het Grondwettelijk Hof streven naar meer fiscale rechtvaardigheid middels het opleggen van een vermogenstaks, voor zover de grondwettelijke beginselen worden gerespecteerd.

De nieuwe federale regering kondigde een aantal maanden geleden de invoering van een nieuwe taks aan onder de vorm van een vernieuwde versie van de vernietigde TER. De nieuwe taks is een abonnementstaks en is opgenomen in het Wetboek diverse rechten en taksen.

Net zoals de oude regeling is de nieuwe TER een belasting op de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten die worden aangehouden op een effectenrekening tijdens de referentieperiode. In afwijking met de vorige regeling wordt de belasting geheven op de effectenrekening (abonnementstaks) en niet op de houder van de effectenrekening, voor zover de gemiddelde waarde hoger ligt dan 1 miljoen euro.

2.Belastingplichtigen

De TER is van toepassing op alle effectenrekeningen die worden aangehouden door :

  • Natuurlijke personen onderworpen aan de personenbelasting of de belasting der niet-inwoners;
  • Rechtspersonen onderworpen aan de vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting of aan de belasting der niet-inwoners, dus ook verenigingen zoals VZW’s en stichtingen;
  • De oprichter van een buitenlandse juridische constructie met buitenlandse effectenrekeningen voor zover de oprichter Belg is.

Aangezien Belgische inwoners worden belast op hun wereldwijde inkomsten en vermogen, wordt voor de berekening van de TER rekening gehouden met zowel binnenlandse als buitenlandse effectenrekeningen.

Het is opmerkelijk dat ook niet-inwoners worden getroffen door de taks op effectenrekeningen. In casu komen enkel de effectenrekeningen die worden aangehouden bij een Belgische tussenpersoon in aanmerking of die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een ‘Belgische inrichting’, ongeacht waar de tussenpersoon is opgericht of gevestigd.

De TER zal evenwel enkel kunnen worden geïnd indien het toepasselijk dubbelbelastingverdrag de heffingsbevoegdheid van dat vermogen niet uitsluitend toewijst aan de woonstaat. In voorkomend geval kan enkel de woonstaat een belasting heffing op dat vermogen. Dergelijke bepaling wordt bijvoorbeeld voorzien in het dubbelbelastingverdrag met Nederland. Dit verdrag omvat ook “vermogensheffingen” op bepaalde bestanddelen van het vermogen.

3.Welke effectenrekeningen?

De nieuwe TER viseert alle financiële instrumenten op een effectenrekening, met uitzondering van effecten op naam (zolang ze niet op een effectenrekening staan). De geldmiddelen die tijdelijk op een effectenrekening worden aangehouden zijn ook geviseerd.

De taks op effectenrekeningen is verschuldigd indien de gemiddelde waarde van de effectenrekening de drempel van 1 miljoen euro overschrijdt, ongeacht het aantal titularissen van de rekening en ongeacht de hoedanigheid van de rekeninghouder (vruchtgebruiker, vennootschap, blote eigenaar, e.d. ). Om de gemiddelde waarde van de effectenrekening te berekenen, wordt deze waarde m.a.w. niet meer gedeeld door het aantal titularissen van de effectenrekening.

Indien de waarde van de effectenrekening lager is dan 1 miljoen euro ontsnapt de belastingplichtige aan de TER.

De TER wordt evenwel berekend per effectenrekening. Hierdoor ontsnapt een belastingplichtige aan de TER indien hij meerdere effectenrekeningen bezit, waarvan de waarde telkens lager ligt dan de drempel van 1 miljoen euro.

In de memorie van toelichting wordt deze minimumdrempel van 1 miljoen euro verantwoord door het feit dat de belastingplichtigen met een vermogen boven 1 miljoen euro op effectenrekeningen over minder alternatieve beleggingsmogelijkheden zouden beschikken om hun vermogen (zonder bijkomende kosten) te herorganiseren en om aan de TER te ontsnappen, terwijl belastingplichtigen met een vermogen op effectenrekeningen onder dat bedrag makkelijker hun beleggingsstrategie zouden kunnen wijzigen en er dus veel meer ontsnappingsgedrag zou dienen te worden bestreden.

4.Tarief

De wet voorziet een taks van 0,15% van zodra de effectenrekening de minimumdrempel van 1 miljoen euro overschrijdt. De belasting is dan verschuldigd over het volledige bedrag, vanaf de eerste euro.

Om te vermijden dat de waarde van de effectenrekening als gevolg van de heffing van de taks daalt tot onder het drempelbedrag van 1 miljoen euro, wordt de taks beperkt tot 10 % van het verschil tussen de heffingsgrondslag en het drempelbedrag.

5.Referentieperiode

Zoals hierboven reeds werd omschreven is de taks verschuldigd indien de gemiddelde waarde van de effectenrekening de drempel van 1 miljoen euro overschrijdt.

De gemiddelde waarde van de effectenrekening wordt bepaald aan de hand van een referentieperiode die aanvangt op 1 oktober en eindigt op 30 september van het daarop volgende jaar. Tijdens deze referentieperiode wordt er gebruik gemaakt van vier referentietijdstippen :

  • 31 december
  • 31 maart
  • 30 juni
  • 30 september

De som van de waarden van de belastbare financiële instrumenten die zich op de effectenrekening bevinden op het ogenblik van de referentietijdstippen, gedeeld door het aantal van die tijdstippen, vormt de gemiddelde waarde van de effectenrekening. Wanneer deze waarde een bedrag van 1 miljoen euro overschrijdt, is de taks verschuldigd.

Indien de effectenrekening wordt afgesloten, wordt de referentieperiode vroegtijdig beëindigd en beginnen de termijnen voor aangifte en betaling op dat ogenblik te lopen. In dat geval worden de referentietijdstippen waarop de rekening bestond in aanmerking genomen voor de berekening van de grondslag. Dit is ook het geval indien een titularis, die inwoner is van België, naar een land verhuist waarmee een dubbelbelastingverdrag is afgesloten die de heffingsbevoegdheid rond vermogensbelastingen heeft geregeld.

Hetzelfde principe wordt toegepast indien een effectenrekening wordt geopend. In dat geval wordt rekening gehouden met de overblijvende referentietijdstippen tijdens de referentieperiode voor de berekening van de belastbare grondslag. Indien een rekening bijvoorbeeld wordt geopend op 2 april, kunnen nog twee referentietijdstippen in aanmerking worden genomen.

6.Betaling van de taks

Indien een effectenrekening wordt aangehouden bij een Belgische tussenpersoon, moet deze laatste overgaan tot inhouding, aangifte en betaling van de taks. De aangifte moet uiterlijk gebeuren op de twintigste dag van de derde maand die volgt op het einde van de referentieperiode. De betaling van de taks gebeurt op hetzelfde moment.

Indien effectenrekeningen worden aangehouden in het buitenland kan de buitenlandse financiële tussenpersoon de fiscale verplichtingen op zich nemen middels de aanstelling van een vertegenwoordiger in België.

In geval er geen Belgische tussenpersoon of Belgische vertegenwoordiger is aangesteld, moet de titularis zelf instaan voor de aangifte en betaling van de taks. De aangifte moet in dat geval elektronisch worden ingediend op uiterlijk de laatste dag voor indiening van de aangifte in de personenbelasting via het elektronisch platform MyMinfin. De taks wordt in voorkomend geval betaald uiterlijk op 31 augustus van het jaar volgend op het einde van de referentieperiode. Wanneer eenzelfde effectenrekening meerdere titularissen omvat, staat elke titularis hoofdelijk in voor de aangifte en betaling van de taks.

7.Vrijstellingen

De TER is volgens de wet niet van toepassing op de effectenrekeningen die door financiële instellingen voor eigen rekening worden aangehouden met het oog op de activiteit die zij uitoefenen. De kwalificatie “voor eigen rekening gebruiken” duidt op het feit dat een derde niet over enig rechtstreeks of onrechtstreeks vorderingsrecht mag beschikken dat verbonden is aan de waarde van de aangehouden effectenrekening.

Bijgevolg is de taks niet van toepassing op effectenrekeningen die uitsluitend voor eigen rekening worden aangehouden door banken, verzekerings- of beleggingsondernemingen, beursvennootschappen, pensioeninstellingen, e.d.

Effectenrekeningen daarentegen die worden gebruikt voor thesauriebeleggingen of om vermogen van derden aan te houden, zijn dusdanig wel onderworpen aan de TER.

Een tweede vrijstelling wordt voorzien voor de eigen effectenrekeningen die door niet-inwoners, handelend vanuit het buitenland, op rechtstreeks of onrechtstreeks wijze worden aangehouden bij een centrale effectenbewaarinstelling of bij een depositobank vergund door de Nationale Bank van België.

Ten slotte voorziet de wet ook een vrijstelling voor de effectenrekeningen die voor rekening van derden worden aangehouden door tussenpersonen:

  • als dekking voor financiële instrumenten die zijn ingeschreven op effectenrekeningen in hun boeken; of
  • als dekking voor rechten gehouden door een voormelde instelling, vennootschap of entiteit, bij een andere tussenpersoon of bij een centrale effectenbewaarinstelling.

8.Verzekeringsproducten

8.1. Tak 23 verzekeringsproducten

Bij tak 23 verzekeringsproducten nemen de rechten van de belegger de vorm aan van een begunstigde van een verzekeringsovereenkomst en dus van een vordering op de verzekeringsmaatschappij, hetgeen geenszins kan gelijkgesteld worden met rechten op een effectenrekening. Het aanhouden van een portefeuille middels een tak 23-verzekering met een achterliggende effectenrekening die door de verzekeringsinstelling wordt beheerd, vormt een volledig substituut voor een direct aangehouden effectenrekening.

Om dit te vermijden wordt in de memorie van toelichting de belastbaarheid voorzien van deze tak 23-verzekeringen. Het gevolg hiervan is dat de verzekeraar zal worden belast op het volledig belegd vermogen indien hij effectenrekeningen aanhoudt waarop voor meer dan 1 miljoen euro aan financiële instrumenten staan, ook al is dat in werkelijkheid verdeeld over meerdere kleine beleggers. Deze kosten zullen wellicht door de verzekeraar worden doorgerekend aan de (kleine) spaarders met een tak 23-verzekering.

Er bestaat echter een maas in het net voor buitenlandse beleggingsverzekeringen. Indien een Belgische spaarder zou beleggen via een tak 23-verzekering bij een buitenlandse verzekeraar, waarvan de effecten bij een buitenlandse bank worden bijgehouden, ontsnapt men aan de TER.

8.2. Tak 21 verzekeringsproducten

De memorie van toelichting neemt het voorbeeld op van een tak 23-verzekering, maar laat de tak 21-verzekering buiten bespreking.

Bij een Tak 21-verzekering garandeert een verzekeringsmaatschappij aan de verzekerde de uitbetaling van de gestorte premies, verhoogd met de opbrengst, zijnde een gegarandeerde basisrente en een winstdeelneming.

In dit geval worden effectenrekeningen aangehouden en beheerd door de verzekeringsmaatschappij zelf die deze beleggingen voor eigen rekening doet. Hierdoor kan de verzekerde niet worden beschouwd als de juridische eigenaar van de effectenrekening, en bijgevolg ook niet worden onderworpen aan de TER.

9.Antimisbruikbepaling inzake de TER

De wet voorziet in eenzelfde algemene antimisbruikbepaling zoals het WIB (artikel 344, §1 WIB92) en het wetboek registratierechten (artikel 18, § 2, W.Reg) die geldt voor het hele Wetboek diverse rechten en taksen en van toepassing is sedert 30 oktober 2020 (artikel 202 WDRT).

De algemene antimisbruikbepaling voegt een weerlegbaar vermoeden van belastingontwijking in indien de belastingplichtige middels alternatieve beleggingsvormen de gemiddelde waarde van de effectenrekening zou willen laten dalen beneden de drempel van 1 miljoen euro, met als doel de TER te omzeilen. Het komt de belastingplichtige toe om hiervan het tegenbewijs te leveren.

Naast de antimisbruikbepaling voorziet de wet ook twee “onweerlegbare” verrichtingen die niet tegenstelbaar zijn aan de fiscus indien deze worden gesteld na 30 oktober 2020:

  • Het splitsen van een effectenrekening in meerdere effectenrekeningen aangehouden bij dezelfde tussenpersoon;
  • De omzetting van belastbare financiële instrumenten, aangehouden op een effectenrekening, naar financiële instrumenten op naam.

Indien deze verrichtingen worden gesteld, zal de Belgische tussenpersoon de TER moeten inhouden, dit i.t.t. de algemene antimisbruikbepaling waarbij de fiscale Administratie eerst moet aantonen dat er sprake is van fiscaal misbruik vooraleer zij de taks kan heffen.

10.Overleeft de nieuwe TER de toets van het Grondwettelijk Hof?

De nieuwe TER vertoont veel gelijkenissen met de door het Grondwettelijk Hof vernietigde TER, doch werd er rekening gehouden met de punten die de ondergang betekenden voor laatstgenoemde.

  • De nieuwe TER is niet langer uitgesloten voor afgeleide financiële producten, thesauriebewijzen, depositobewijzen en vastgoedcertificaten. De nieuwe TER is van toepassing op alle financiële instrumenten;
  • De nieuwe TER houdt geen rekening met effectenrekeningen die door meerdere rekeninghouders worden aangehouden. Eens de waarde van de effectenrekening het drempelbedrag van 1 miljoen euro overschrijdt, is de TER verschuldigd, ongeacht het aantal titularissen van de effectenrekening;
  • Geen beperking tot natuurlijke personen, ook effectenrekeningen van rechtspersonen worden belastbaar;
  • Geen vermogenstaks meer, louter abonnementstaks.

Het blijft echter de vraag hoe het Grondwettelijk Hof zal oordelen over de uitsluiting van de TER op aandelen en andere effecten op naam die niet op een effectenrekening staan, alsook over het drempelbedrag van 1 miljoen euro wat mogelijks als willekeurig kan worden beschouwd.

Bovendien valt het af te wachten of het Grondwettelijk Hof geen discriminatie waarneemt in het feit dat een belastingplichtige die meerdere effectenrekeningen bezit waarvan de waarde telkens minder dan 1 miljoen euro bedraagt niet aan de TER wordt onderworpen, en een belastingplichtige die slechts één effectenrekening bezit waarvan de waarde 1 miljoen euro overstijgt, wel aan de TER wordt onderworpen.

11.Inwerkingtreding

De wet treedt in werking vanaf 26 februari 2021, met uitzondering van de antimisbruikbepaling die enkel aangaande de jaarlijkse taks op de effectenrekeningen uitwerking heeft op 30 oktober 2020.

De eerste referentieperiode vangt aan op 26 februari 2021en zal een einde nemen op 30 september 2021, waarna de financiële tussenpersonen de taks over die periode zullen berekenen, inhouden en betalen aan de fiscale administratie.

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.