De imprevisieleer maakt haar intrede in het nieuw verbintenissenrecht:

Wat is het effect op aannemingsovereenkomsten in het privaat bouwrecht?

1. Imprevisie: waarover gaat het?

‘Imprevisie’ wijst op een onvoorzienbare situatie die een dermate ernstig onevenwicht doet ontstaan tussen de contractpartijen dat de verdere uitvoering van de overeenkomst in onveranderde omstandigheden buitengewoon nadelig is voor één contractpartij.

Artikel 5.74 Burgerlijk Wetboek voorziet vanaf 1 januari 2023 uitdrukkelijk in de mogelijkheid voor de schuldenaar om aan de schuldeiser te vragen het contract te heronderhandelen bij gewijzigde omstandigheden. Er moet aan volgende voorwaarden voldaan zijn: de uitvoering van de overeenkomst dient buitensporig bezwarend te zijn geworden (i), de veranderende omstandigheden moeten onvoorzienbaar (ii) en ontoerekenbaar zijn (iii),  de schuldenaar mag het risico niet voor zijn rekening hebben genomen (iv) en de mogelijkheid tot heronderhandeling mag door de wet of door de private aannemingsovereenkomst zelf niet uitgesloten zijn (v).

Opmerkelijk is dat het criterium ‘buitensporig bezwarend’ geen concrete invulling heeft gekregen tijdens de redactie van de wettekst. Het begrip is voor veel interpretatie vatbaar en zal in de praktijk ongetwijfeld zorgen voor discussies. Om het debat hierover te vermijden, kunnen partijen best op voorhand contractueel vastleggen welke invulling zij wensen te geven aan het ‘buitensporig bezwarend’ karakter.

Belangrijke kanttekening is dat de imprevisieleer in het Belgisch recht traditioneel/voorlopig nog niet werd/wordt aanvaard in het kader van private aannemingsopdrachten. Onder het oude Burgerlijk Wetboek kunnen enkel de rechtsfiguren van overmacht, dwaling en de matigende werking van de goede trouw/rechtsmisbruik een antwoord bieden op onvoorzienbare omstandigheden in aannemingsopdrachten. Het nieuw verbintenissenrecht voorziet de toepassing van de imprevisieleer wel, zoals nu reeds het geval is voor overheidsopdrachten. De nieuwe bepaling betreffende imprevisie is dus slechts van toepassing op overeenkomsten die worden gesloten vanaf 1 januari 2023.

 

2. Imprevisie versus overmacht

Daar waar bij hardship of imprevisie het niet onmogelijk geworden is om de contractuele afspraken na te komen, maar wel bijzonder veel moeilijker, is in geval van overmacht de absolute onmogelijkheid om de overeenkomst (al dan niet tijdelijk) uit te voeren noodzakelijk.

De kwalificatie van de feiten en bijgevolg de toepassing van overmacht dan wel imprevisie, is van cruciaal belang. Er zijn namelijk aan beide rechtsfiguren andere gevolgen gelieerd. Overmacht werkt enerzijds bevrijdend, de schuldenaar wordt vrijgesteld van zijn verplichtingen en mogelijkerwijs van vertragingsboetes, indien deze voorzien zijn. Maar op basis van het principe van overmacht wordt er geen recht op vergoeding gecreëerd. Anderzijds is de schuldenaar onder de imprevisieleer wel gebonden tot uitvoering van zijn verbintenissen (zelfs tijdens de heronderhandelingen), zij het onder aangepaste algemene voorwaarden indien de heronderhandeling slaagt of de vordering van de vragende contractpartij wordt toegekend door de rechter.

 

3. Wat zijn onvoorziene omstandigheden?

Zeker sinds geruime tijd worden bouwactoren geconfronteerd met situaties waarvan onmogelijk te voorspellen viel dat ze zich zouden voordoen, waaronder materiaalschaarste voor essentiële bouwmaterialen. Deze onvoorziene omstandigheden bemoeilijken de verwezenlijking van bouwprojecten significant.

Te beginnen met de COVID-19-pandemie die het economisch leven een tijd lang volledig verlamde. Kort daarna zorgde de blokkering van het Suez-kanaal, gelegen op een van de drukst bevaren zeeroutes ter wereld, voor een logistieke nachtmerrie. Bijgevolg was een verdrievoudiging van de prijs van een container geen eigenaardigheid. Een cocktail van een pandemie, een transportcrisis met daarbij nog de oorlog tussen de Russische grootmacht en Oekraïne, zorgt ervoor dat men in de bouwwereld moet aankijken tegen enorme prijsstijgingen van bouwmaterialen. Het blijken immers steeds meer schaarse goederen te zijn. Een stijging van de staalprijs met 70% maakt het voor de staalleverancier uiteraard niet onmogelijk om te leveren onder zijn verkoopovereenkomst, maar het nakomen van de gemaakte contractuele afspraken wordt echter wel bijzonder moeilijk en/of economisch pijnlijk.

Naast prijsstijgingen zorgen ook klimatologische veranderingen voor grote uitdagingen binnen de bouwsector. Vooraf vastgelegde termijnen blijken plots niet meer haalbaar door onvoorziene, onafgebroken regenperiodes in de zomer. Dit was bijvoorbeeld het geval in Pepinster medio 2022. De invoering van de mogelijkheid tot heronderhandeling van algemene voorwaarden in een private aannemingsovereenkomst komt dus als geroepen.

 

4. De imprevisieleer is van aanvullend recht

De wetgever wenst met de invoering van de imprevisieleer innovatief te zijn, doch hardship blijft de default-regeling. Artikel 5.74 Burgerlijk Wetboek is immers van aanvullend recht. Contractpartijen hebben aldus de keuze, bij het opstellen van hun overeenkomst, de mogelijkheid tot heronderhandeling uit te sluiten. Rechtspractici (doelend op advocaten en juristen) zullen vanaf 1 januari 2023 de taak hebben cliënten te begeleiden bij het opstellen van hun overeenkomsten en na te gaan of de toepassing van artikel 5.74 Burgerlijk Wetboek op de contracten in kwestie wenselijk is.

Een kritisch oog dient echter wel aandacht te hebben voor de mogelijke consequenties verbonden met de uitsluiting van imprevisie in aannemingsovereenkomsten. In specifieke situaties zou de contractuele uitsluiting van artikel 5.74 Burgerlijk Wetboek een onrechtmatig beding kunnen uitmaken indien er hierdoor een kennelijk onevenwicht wordt gecreëerd tussen partijen. In zijn memorie van toelichting bij het nieuw verbintenissenrecht, heeft de wetgever bovendien onderstreept dat in dezelfde sfeer rechtsmisbruik als rechtsfiguur aangehaald kan worden. De meest gerede partij zou op basis van rechtsmisbruik de uitsluiting van artikel 5.74 Burgerlijk Wetboek in een overeenkomst kunnen counteren. Het valt af te wachten hoe de rechtspraak hiermee zal omgaan.

Ondanks dat imprevisie van aanvullend recht is, lijkt er in elk geval een mentaliteitswijziging op til. Onder het huidige recht zijn immers contractuele aanpassingen ingevolge veranderende feitelijke omstandigheden uitzonderlijk, daar waar het vanaf januari 2023 de default-regeling wordt.

 

5. Is de uitsluiting van imprevisie strijdig met de wetgeving over onrechtmatige bedingen in B2B-overeenkomsten?

In B2B-overeenkomsten geldt er sinds 1 december 2020 een verbod op onevenwichtige bedingen (zie art. VI.91/3 §1 WER). De wetgever beoogt het contractueel evenwicht in B2B-relaties te waarborgen door bedingen, die een kennelijk evenwicht scheppen tussen professionele contractpartijen, als onrechtmatig en nietig te beschouwen. Het voorgaande wilt echter niet zeggen dat er een volstrekte juridische uniformiteit tussen partijen moet zijn. Desondanks dient er wel sprake te zijn van een zekere wederkerigheid op vlak van contractuele verplichtingen en voorziene sancties.

Om in overeenstemming met de bovengenoemde B2B-wetgeving te handelen, is er dus een zekere voorzichtigheid geboden met de volledige uitsluiting van artikel 5.74 Burgerlijk Wetboek in aannemingsovereenkomsten. Een suggestie aan (onder)aannemers is dan ook om te kiezen voor een matigende clausule in plaats van de ‘niet van toepassing-verklaring’ van de mogelijkheid tot heronderhandeling bij onvoorzienbare omstandigheden.

 

6. Besluit

Vanaf de inwerkingtreding van het nieuwe verbintenissenrecht op 1 januari 2023 zal imprevisie haar intrede maken als rechtsfiguur in de Belgische rechtsorde. Artikel 5.74 van het Burgerlijk Wetboek zal de mogelijkheid bieden aan een contractspartij die geconfronteerd wordt met onvoorziene omstandigheden haar positie (onder bepaalde voorwaarden) te heronderhandelen. Indien hernegotiatie van de algemene voorwaarden in een private aannemingsovereenkomst niet mogelijk blijkt of nergens toe leidt, voorziet de wetgever ook in de aanpassing van het contract of in de beëindiging ervan door de rechter.

Op dit ogenblik bevat de wettekst een aantal begrippen die partijen zelf kunnen invullen. Praktijk, rechtspraak en rechtsleer zullen aan deze begrippen doorheen de tijd mee interpretatie geven.

Nu dienen aannemers de oefening te maken of de toepassing van de imprevisieleer op hun aannemingsovereenkomsten wenselijk is, en hoe zij dit zullen invullen.

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.