Aandelen in de Arco-vennootschappen zijn geen spaarproduct

Aandelen in de Arco-vennootschappen zijn geen spaarproduct

De Advocaat-Generaal heeft bij het Europese Hof van Justitie in een conclusie haar standpunten bekendgemaakt omtrent de prejudiciële vragen van het Belgische Grondwettelijk Hof aan het Hof van Justitie aangaande de verenigbaarheid van de Arco-waarborgregeling met het recht van de Europese Unie.

Monard Law vertegenwoordigt in deze zaak de belangen van de Vlaamse Federatie van Beleggers en van een aantal Dexia-aandeelhouders.

Inhoudelijk wordt het Hof van Justitie verzocht om de waarborgregeling te toetsen aan, ten eerste, de Europese voorschriften inzake depositogaranties (eerste prejudiciële vraag) en, ten tweede, aan het Europese staatssteunverbod (tweede tot en met zesde prejudiciële vraag).

De Advocaat-Generaal bespreekt deze twee centrale rechtsvragen in een uitvoerige conclusie.

Geen spaarproduct

In haar conclusie verduidelijkt de Advocaat-Generaal vooreerst zeer duidelijk dat de aandelen in de Arco-vennootschappen niet kunnen worden gelijkgesteld aan een spaarproduct. In dit opzicht besluit de Advocaat-Generaal als volgt:

“De verwerving van een aandeel van een coöperatie door een belegger is dus –zelfs indien dit instrument hem is aangeprezen als een spaarproduct– niet zozeer te vergelijken met het plaatsen van gelden op een bankrekening (…), maar veeleer met de aankoop van een aandeel van een beursgenoteerde vennootschap”.

In het kader van de waarborgregeling hielden de Belgische Staat en de Arco-vennootschappen steeds vol dat de aandelen in de Arco-vennootschappen te vergelijken zijn met een spaarproduct en daarom verschillen van een beursgenoteerd aandeel. Dit hoofdargument wordt nu uitdrukkelijk tegengesproken door de Advocaat-Generaal.

Naast de vaststelling dat de waarborgregeling geen waarborg vormt op een deposito stelt de Advocaat-Generaal vast dat de Arco-vennootschappen hoe dan ook geen kredietinstellingen zijn (zoals bv. Dexia er een is).

Om deze redenen stelt de Advocaat-Generaal dat de waarborgregeling niet onderworpen is aan de Europese depositogarantierichtlijn.

Staatsteun

Vervolgens onderzoekt de Advocaat-Generaal of de waarborgregeling de nuttige werking van de depositogarantierichtlijn ondergraaft.

In dit opzicht onderzoekt de Advocaat-Generaal of de betrokken waarborgregeling verenigbaar is met de staatsteunregels in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. In dit onderzoek bevestigt de Advocaat-Generaal opnieuw dat de aandelen in de Arco-vennootschappen geen verband houden met een deposito:

Bijgevolg bevonden financiële coöperaties als die van de Arco-groep zich (…) niet in een situatie die vergelijkbaar was met die van kredietinstellingen, waarin zij als vanzelf via de litigieuze garantieregeling onder het Belgische depositogarantiestelsel zouden kunnen vallen. Hun situatie was daarentegen eerder vergelijkbaar met die van ondernemingen die het publiek de mogelijkheid bieden om door de aankoop van aandelen een participatie te verwerven en dit publiek daarmee een soort kapitaalbelegging ter beschikking stellen waarvoor in beginsel geen depositogarantie geldt.

De Advocaat-Generaal stelt daarmee vast dat de Arco-vennootschappen een “selectief voordeel” hebben genoten door de waarborgregeling.

Vervolgens bevestigt de Advocaat-generaal dat ook aan alle andere voorwaarden is voldaan om te kunnen besluiten dat de Arco-vennootschappen verboden staatsteun hebben genoten.

De Advocaat-Generaal bevestigt hiermee de eerdere beslissing van de Europese Commissie. Deze beslissing wordt in een afzonderlijke procedure betwist door de Arco-vennootschappen en de Belgische Staat.

Wat gebeurt er nu verder?

In navolging van de conclusie van de Advocaat-generaal zal het Hof van Justitie een arrest moeten vellen over de zes prejudiciële vragen. De conclusie van de Advocaat-Generaal geldt hierbij als een niet-bindend maar gezaghebbend advies. In de meeste zaken wordt dit advies gevolgd door het Hof van Justitie.

Nadat het Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan, moet het Belgische Grondwettelijk Hof opnieuw oordelen of de waarborgregeling verenigbaar is met de Grondwet. De uitspraak van het Hof van Justitie zal het Grondwettelijk Hof binden.

Wanneer het Grondwettelijk Hof vervolgens een arrest heeft uitgesproken, verschuift de zaak terug naar de Raad van State. Enkel de Raad van State zal een einduitspraak kunnen doen over het bestaan van de waarborgregeling.

De integrale tekst van de conclusie van de advocaat-generaal vindt u hier:

http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=179321&pageIndex=0&doclang=NL&mode=lst&dir=&occ=first&part=1&cid=803013

Wouter Moonen

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.