Wanneer zwijgen geen toestemming is: het seksueel strafrecht doorbreekt de stilte

“Wie zwijgt, stemt toe,” zei Euripides, een minder beroemde Griekse tragediedichter. Deze uitspraak, die eeuwenlang als waarheid in de volksmond werd aangenomen, komt misschien niet toevallig van iemand met een reputatie als vrouwenhater. Wat destijds als wijsheid werd gepresenteerd, lijkt nu, bijna 2500 jaar later, een verontrustende misvatting.

Recentelijk zijn er verschillende gevallen – van ‘spiking’ door barpersoneel, tot de verkrachtingszaak in Leuven, alsook vervolging van verschillende publieke figuren – die het maatschappelijke debat over toestemming en grensoverschrijding opnieuw hebben aangewakkerd.

Terwijl de wetgeving en de publieke opinie in veel opzichten vooruitgang boeken, blijft er tegelijkertijd veel onduidelijkheid en onbegrip bestaan. De wetgeving rond seksueel strafrecht in België is de afgelopen jaren al grondig gemoderniseerd in twee fasen, met de invoering van de Voyeurismewet in 2016 en de herziening van het seksueel strafrecht in juni 2022.

Daarbij werd de Belgische wetgeving aangepast in het licht van de #Metoo-beweging. Er is meer aandacht voor het begrip ‘toestemming’ dat een centrale plaats en rol krijgt in het nieuwe seksueel strafrecht en er zijn zwaardere maximumstraffen en nieuwe misdrijven, zoals voyeurisme en de niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud. Toch blijkt dat de maatschappelijke vertaling van deze veranderingen soms moeizaam verloopt.

 

1. Het begrip ‘toestemming’: no voice, no choice

Het begrip ‘toestemming’ vormt de ruggengraat van het nieuwe seksueel strafrecht. Dit houdt in dat seksuele handelingen enkel legitiem zijn als beide partijen uit vrije wil en op expliciete, vrijwillige en geïnformeerde wijze toestemming te geven.

De wet stelt expliciet dat toestemming niet mag worden afgeleid uit ontstentenis van verweer van het slachtoffer. De wet houdt met andere woorden rekening met bv. de “verkrachtingsgeïnduceerde verlamming” of “bevriezingsreactie”, het fenomeen waarbij het slachtoffer geen weerstand kan bieden of uiten door angst.

Toestemming kan bovendien op elk moment worden ingetrokken, dat wil zeggen dat een ‘ja’ op elk moment een ‘nee’ kan worden, ongeacht eerdere instemming en ongeacht of er reeds seksuele handelingen hebben plaatsgevonden of op dat moment plaatsvinden.

De wet voorziet ook verschillende omstandigheden waarbij er per definitie geen sprake is van toestemming, zelfs als het slachtoffer “ja” zegt of niet expliciet “nee” zegt.

Het gaat onder meer over de volgende omstandigheden: dwang, bedreiging, geweld, listen of lichamelijke/ geestelijke gebreken bij het slachtoffer, waardoor er geen sprake kan zijn van toestemming.

Deze toestemmingsuitsluitende gronden bestonden al vóór de #MeToo-beweging, voornamelijk bij verkrachting en in zekere mate bij aanranding van de eerbaarheid (thans: aantasting van de seksuele integriteit), maar zijn inmiddels uitgebreid naar alle seksuele misdrijven in het strafwetboek. Ook bij nieuwere misdrijven, zoals het verspreiden van naaktbeelden, vereist de wet nu expliciete toestemming — een toestemming die geacht wordt niet aanwezig te zijn wanneer een uitsluitingsgrond van toepassing is.

 

2. De vergiftigde toestemming: van kwetsbare toestand tot intoxicatie en spiking

De kwetsbare toestand

Nieuw is de expliciete erkenning van de kwetsbare toestand waarin de vrije wil wordt aangetast.

De wet voorziet nu expliciet in een bepaling omtrent slachtoffers die in een kwetsbare toestand verkeren, meer bepaald door het nuttigen van alcohol, verdovende middelen, psychotrope stoffen of enige andere substantie met een soortgelijke uitwerking. Indien de vrije wil van het slachtoffer hierdoor aangetast is, kan het slachtoffer geen geldige toestemming geven, zelfs niet als het slachtoffer de eerste stap zet.

Dat leidt wel tot een belangrijke nuance. Niet elke vorm van intoxicatie leidt automatisch tot een kwetsbare toestand en een ongeldige toestemming:

  • Een persoon die twee glazen wijn heeft gedronken en nog helder kan nadenken, kan in normale omstandigheden nog steeds geldig instemmen.
  • Iemand die zwaar geïntoxiceerd is, kan geen geldige toestemming geven. Het maakt daarbij niet uit of die intoxicatie het gevolg is van grote hoeveelheden alcohol, een combinatie van alcohol met medicatie, het gebruik van drugs of een andere vorm van intoxicatie.

Wanneer iemand niet meer rechtop kan staan, onsamenhangend praat of verward reageert, geldt de regel: ook al zegt iemand “ja”, je moet uitgaan van een “nee”. Zelfs als die persoon verbaal instemt of zelf het initiatief neemt om tot seksuele handelingen over te gaan (denk bv. aan intoxicatie die het gevolg is van zogenaamde lustopwekkende middelen of andere remmingsverlagende stoffen), moet worden aangenomen dat hij of zij mogelijk niet in staat is om bewust en vrijwillig toestemming te geven.

Wetenschappelijke vaststellingen over het promillage of het intoxicatieniveau kunnen daarbij een belangrijke rol spelen, maar de wet stelt geen harde grens. De kern blijft: geldige toestemming vereist een vrije wil. Ontbreekt die vrije wil als gevolg van een kwetsbare toestand, dan is er geen sprake van rechtsgeldige toestemming. Een rechter zal moeten oordelen in welke mate het bewezen is dat de vrije wil van het slachtoffer is aangetast, en in welke mate de verdachte dit had moeten kunnen vaststellen.

Het wordt bijzonder complex wanneer beide betrokkenen zwaar geïntoxiceerd zijn, en de vermeende dader zich (eveneens) niets meer herinnert van wat er zich heeft afgespeeld. In dergelijke gevallen rust de beoordeling op de schouders van de feitenrechter, die de volledige context zorgvuldig moet analyseren en afwegen.

Intoxicatie die die vrije wil aantast, blijft de bepalende factor, ongeacht het geheugenverlies of de toestand van de dader.

Daarnaast worden onder meer ook een ziekte, een handicapsituatie, of angst onder deze kwetsbare toestand begrepen.

Nieuw is dat de wetgever nu expliciet bepaalt dat een bewusteloos of slapend slachtoffer in geen geval geldige toestemming kan geven — een logische evidentie die eerder al impliciet voortvloeide uit andere uitsluitingsgronden, maar nu ondubbelzinnig in de wet is opgenomen.

 

Spiking

Een van de strengste nieuwe bepalingen betreft spiking – het opzettelijk drogeren of intoxiceren van iemand zonder diens medeweten, met het oog op seksuele handelingen.

“Spiking” was reeds strafbaar vóór de hervormingen. Als een dader bewust alcohol, drugs of medicatie toedient aan een slachtoffer om seksuele handelingen te verkrijgen, dan is er immers sprake van een list. Toestemming is dan automatisch uitgesloten.

In het geval van spiking heeft een slachtoffer niet zelf vrijwillig alcohol of drugs genuttigd waarvan men misbruik maakt, maar gaat het om een proactieve verkrachting. Het slachtoffer wordt gedwongen om medicatie, alcohol of drugs te nemen of deze worden toegediend buiten het medeweten van het slachtoffer om.

Het hoeft geen betoog dat de maatschappij dit als bijzonder ernstig ziet. De wetgever heeft daaraan in 2022 gevolg gegeven in het nieuwe seksueel strafrecht.

Wanneer de dader niet-consensuele seksuele handelingen stelt nadat de dader zelf weerloosmakende of remmingsverlagende stoffen heeft toegediend, kan deze vorm van verkrachting onder de nieuwe wet zwaarder bestraft worden, en wordt de maximumstraf opgetrokken tot 20 jaar opsluiting.

 

3. Nieuwe verzwarende omstandigheden in een veranderende maatschappij

De wetgeving somt, naast spiking, nog een hele reeks andere omstandigheden op die tot verzwaring van de straf kunnen leiden waarvan een heel aantal omstandigheden reeds lange tijd bestaan zoals foltering, bedreiging met een wapen, leeftijd, bepaalde kwetsbare toestanden en discriminerende motieven.

In de wetswijziging van 2022 werden echter ook nieuwe verzwarende omstandigheden toegevoegd, waaronder zwaar geweld, incest, seksuele misdrijven uit persoonlijk haatmotief, en misbruik van een gezags- of vertrouwenspositie.

Het misbruik van een gezags- of vertrouwenspositie is een bijzonder breed begrip, waarbij slachtoffers vaak moeilijker in staat stelt zich te verzetten tegen seksuele handelingen of nadien aangifte te doen vanwege de machtsdynamiek. Dit kan betrekking hebben op verschillende situaties, zoals bij leraren, werkgevers, sportcoaches, stiefouders, medische professionals, verzorgers in zorginstellingen, pleegouders, geestelijken, onthaalmoeders, en vele andere posities van vertrouwen.

 

4. Te jong om ‘ja’ te zeggen

Bij minderjarigen gelden specifieke regels om hen beter te beschermen tegen misbruik en machtsongelijkheid. De wet bepaalt duidelijke leeftijdsgrenzen, rekening houdend met de ontwikkelingsfase van jongeren en het risico op manipulatie.

  • Jonger dan 14 jaar: Seksuele handelingen met een kind onder 14 jaar zijn altijd strafbaar. Een kind van deze leeftijd is niet in staat om toestemming te geven, zelfs als er geen sprake is van dwang of geweld. (een “ja” is wettelijk gezien een “nee”)
  • Jongeren vanaf 14 tot 16 jaar: In principe kunnen jongeren tussen 14 en 16 jaar geen geldige toestemming geven (een “ja” is wettelijk gezien een “nee”), behalve wanneer het gaat om seksuele handelingen tussen leeftijdsgenoten met een leeftijdsverschil van minder dan drie jaar, waarbij de algemene regels inzake vrije, geïnformeerde toestemming gelden.

Met deze regels wenst de wetgever tegemoet te komen aan de voormalige problematiek dat elke seksuele handeling tussen jongeren voordien manifest strafbaar gesteld werd, zelfs wanneer twee jonge mensen een wederkerige relatie met normale seksuele betrekkingen hebben. Sensibilisering binnen scholen, media en thuissituatie zijn evenwel noodzakelijk.

  • Vanaf 16 jaar tot 18 jaar: In principe kan men in de leeftijdscategorie reeds geldig toestemmen met seksuele handelingen, maar er bestaan uitzonderingen:
    • Er is geen geldige toestemming bij seksuele relaties met een persoon in een gezagspositie, zoals een leraar, trainer of werkgever. (Ook een “ja” is wettelijk gezien een “nee”) In zulke situaties wordt de machtsverhouding beschouwd als belemmerend voor de vrije toestemming. Deze nieuwigheid komt tegemoet aan het grootschalig seksueel misbruik dat er in het verleden kon zijn door leraars, sportcoaches, stiefvaders en andere spilfiguren met gezag in de wereld van een minderjarige. Toestemming wordt in zulke gevallen juridisch uitgesloten, omdat de machtsverhouding de vrije wil beïnvloedt, ook wanneer een minderjarige ouder is dan 16 jaar.
    • Ook bij incest of prostitutie is toestemming door minderjarigen tot 18 nooit geldig.
    • Bovendien zal een gebrek aan toestemming voor een minderjarige tot 18 jaar een verzwarende omstandigheid vormen

 

5. Bewijsvoering en bescherming van slachtoffers: geen spreekplicht, wel beschermrecht

Een van de grootste uitdagingen bij seksuele misdrijven is het bewijzen van toestemming of het ontbreken daarvan. Bij intoxicatie is snel handelen cruciaal, aangezien sporen van alcohol of drugs snel uit het lichaam verdwijnen.

Om hen te ondersteunen, werden in Belgische steden zoals Genk, Brussel, Gent en Antwerpen de ‘Zorgcentra na Seksueel Geweld’ opgericht. Deze centra bieden onder meer:

  • Medische zorg, zoals wondverzorging, SOA-tests, noodanticonceptie en behandeling bij risico op hiv.
  • Psychologische ondersteuning voor slachtoffers, en nazorg
  • Forensisch onderzoek, mits toestemming van het slachtoffer, zoals DNA-analyse van lichaam en kleding en tests op intoxicatie.

Belangrijk is dat slachtoffers hier het beslissingsrecht in handen houden: ze kiezen zelf of ze stalen laten afnemen en of ze al dan niet meteen klacht neerleggen.

Stalen kunnen ook tijdelijk bewaard worden, zodat het slachtoffer eerst de tijd krijgt om na te denken of een advocaat te contacteren, zonder daardoor belangrijk bewijs te verliezen.

Wanneer een dader wordt veroordeeld, kan de rechter extra beschermingsmaatregelen opleggen, mits bijzondere gemotiveerde redenen. Denk aan een persoonlijk contactverbod ten aanzien van het slachtoffer zelf of een algemeen plaatsverbod, bijvoorbeeld in de buurt van scholen of andere kwetsbare omgevingen.

Tot slot: het blijft ten strengste verboden én strafbaar om publicaties, beelden of geluidsfragmenten te verspreiden waaruit de identiteit van het slachtoffer zou kunnen blijken — behalve wanneer het slachtoffer meerderjarig is en uitdrukkelijk toestemming geeft, of wanneer een magistraat hiervoor toestemming verleent.

 

6. Conclusie: duidelijke universele grenzen, maar individuele herstelpaden

De wetgever heeft met de hervormingen een duidelijk signaal gegeven: misbruik van kwetsbaarheid en het verkrijgen van seksuele handelingen zonder expliciete toestemming worden niet getolereerd. Zwijgen is al lang niet meer gelijk aan instemmen. En zelfs een uitgesproken “ja” kan in veel omstandigheden toch “nee” betekenen.

Deze verschuiving weerspiegelt een groeiend maatschappelijk besef: de positie van het slachtoffer staat centraal. Slachtoffers van seksueel geweld verdienen erkenning, bescherming en toegang tot laagdrempelige hulpverlening. De schade die zij oplopen is vaak diepgaand en langdurig – fysiek, psychisch en sociaal. Een rechtvaardige aanpak betekent dan ook niet alleen straffen, maar ook ruimte maken voor hun herstel, veiligheid en stem in het proces.

Tegelijk blijft een doordachte aanpak van daders cruciaal. Een verkrachting onder zwaar geweld is niet gelijk aan een seksuele grensoverschrijding in een context van intoxicatie of impulsiviteit.

Hoewel beide situaties ernstig en strafbaar zijn, vergen ze een verschillende aanpak. Seksuele roofdieren die structureel jagen op kwetsbare slachtoffers en herhaaldelijk feiten plegen, moeten streng en kordaat worden aangepakt — ook met het oog op recidivepreventie.

Maar net zo goed moet er bij daders ruimte zijn voor schuldinzicht, behandeling en begeleiding, bijvoorbeeld wanneer het gaat om jongvolwassenen, mensen met een gebrekkig normbesef of situaties waar alcohol en gebrek aan inzicht een rol speelden. Een aanpak op maat van de dader, met ruimte voor zowel repressie als rehabilitatie, is daarom essentieel om herhaling te voorkomen én het vertrouwen in justitie te herstellen en versterken.

Tot slot is het duidelijk dat niet alleen het rechtssysteem verantwoordelijkheid draagt: maatschappelijke sensibilisering en opvoeding blijven een sleutelrol spelen.

Heldere communicatie, meld- en steunpunten, onderwijs en publieke campagnes zijn noodzakelijk om de ondubbelzinnige boodschap te verspreiden: Alleen een helder, bewust en vrijwillig ‘ja’ betekent echt toestemming.

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.