Wie is de meerwaardebelasting verschuldigd?
De meerwaardebelasting zal van toepassing zijn in de personen- en rechtspersonenbelasting. Zo zullen dus niet alleen natuurlijke personen onderworpen zijn aan de meerwaardebelasting, maar ook vzw’s, stichtingen etc.
Drie verschillende regimes
De meerwaardebelasting onderscheidt 3 verschillende categorieën van meerwaarden die onder de belasting kunnen vallen, met name (i) een specifiek regime voor interne meerwaarden, (ii) een regime als de participatie kwalificeert als een aanmerkelijk belang en (iii) tot slot een algemeen regime voor overdrachten van financiële activa.
1. Interne meerwaarden
Deze categorie viseert de meerwaarde die wordt gerealiseerd n.a.v. het verkopen van aandelen en winstbewijzen aan een vennootschap waarin de overdrager (al dan niet via familie tot en met de tweede graad) (on)rechtstreeks controle uitoefent.
In dit geval zal de meerwaarde belast worden aan 33%.
Het doorslaggevend criterium is de vraag of men controle uitoefent op de overnemer, zodat het van geen belang is of een meerderheids-, dan wel een minderheidsparticipatie zou worden overgedragen.
2. Aanmerkelijk belang
Een specifiek regime geldt er voor belastingplichtigen die (al dan niet met familie tot en met de vierde graad) op enig moment in de afgelopen 10 jaar (on)rechtstreeks minstens 20% aanhielden in een vennootschap. In dit geval zal de meerwaarde belast worden via een getrapt systeem, waarbij ook een voetvrijstelling zal gelden van 1.000.000 EUR.
De meerwaarde zal als volgt belast worden:
- 1 miljoen euro – 2,5 miljoen euro: 1,25%
- 2,5 miljoen euro – 5 miljoen euro: 2,25%
- 5 miljoen euro – 10 miljoen euro: 5%
- > 10 miljoen euro: 10%
3. Algemeen regime: andere financiële activa
Meerwaarden die gerealiseerd worden op andere financiële activa, en die niet onder de hierboven vermelde categorieën vallen, zullen belast worden aan een tarief van 10%.
Het gaat meer bepaald om de andere financiële activa, zoals financiële instrumenten (aandelen, obligaties, ETF’s, opties…), verzekeringsovereenkomsten, cryptoactiva en valuta (incl. beleggingsgoud). De toets van het abnormaal beheer, zoals we die nu kennen, zal dus niet langer gelden.
Ook in dit geval geldt een voetvrijstelling, weliswaar maar beperkt tot 10.000 euro. Er gelden ook specifieke uitzonderingen, zoals voor pensioenfondsen, groepsverzekeringen en aandelen waarvoor belastingvoordelen voor start-ups of kmo’s werden toegekend.
Volgens de huidige teksten zou ook voorzien worden in een vrijstelling indien de aandelen gedurende een ononderbroken periode van 10 jaar worden aangehouden, maar deze vrijstelling maakt nog het voorwerp uit van discussie binnen de regering.
Wanneer is de nieuwe meerwaardebelasting verschuldigd?
De meerwaardebelasting viseert meerwaarden die bij overdracht onder bezwarende titel buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid verwezenlijkt worden.
Schenkingen of overgangen n.a.v. overlijden, uitonverdeeldheidtredingen en inbrengen bij huwelijk worden vrijgesteld.
Daarnaast worden enkele situaties met een overdacht onder bezwarende titel gelijkgesteld, zoals (i) uitkeringen bij leven van kapitalen en afkoopwaarden van levensverzekeringsovereenkomsten en kapitalisatieverrichtingen, (ii) het verplaatsen van de fiscale woonplaats of zetel van fortuin naar het buitenland waarbij er een heffing zou zijn op de latente meerwaarden (exit taks) en (iii) elke overdracht (dus ook bv. een schenking) aan een niet-inwoner.
Hoe wordt de belastbare meerwaarde berekend?
De belastbare basis van de meerwaardebelasting zou gelijk zijn aan het positieve verschil tussen (i) de ontvangen prijs voor de overgedragen financiële vaste activa en (ii) de aanschaffingswaarde van die activa.
De aanschaffingswaarde wordt op verschillende manieren bepaald, afhankelijk van de specifieke situatie:
- aandelen of opties onder de aandelenoptiewet: waarde bij uitoefening van de opties
- aandelen verkregen met prijsreductie: waarde op het moment van verwerving
- niet-beursgenoteerde financiële activa verkregen voor 1 januari 2026: waarde per 31 december 2025 op basis van verschillende waarderingsmethoden waarbij de hoogste waarde wordt weerhouden:
- Waarde bij overdracht tussen onafhankelijke partijen, of bij oprichting of kapitaalverhoging in 2025
- Contractuele waardering
- Eigen vermogen verhoogd met een bedrag van 4x de EBITDA
- Alternatief: onafhankelijke waardering door een bedrijfsrevisor of gecertificeerd accountant voor eind 2026
- Beursgenoteerde financiële activa: slotkoers op 31 december 2025
Als de meerwaarde zou worden gerealiseerd n.a.v. de overdracht van meerdere financiële activa, zal het gewogen gemiddelde als aanschaffingswaarde genomen worden.
De eventuele minderwaarden op financiële activa zouden binnen hetzelfde belastbare tijdperk en dezelfde categorie in aftrek mogen worden genomen.
De contouren van de meerwaardebelasting worden momenteel nog verder onderhandeld binnen de regering, zodat wijzigingen nog steeds mogelijk zijn. Wij volgen dit voor u uiteraard op. Heeft u in tussentijd vragen, aarzel niet om Luk Cassimon (luk.cassimon@monardlaw.be), Frédéric Grymonprez (frederic.grymonprez@monardlaw.be) of jouw gewoonlijke contactpersoon van het tax team te contacteren!