Hervormde investeringsaftrek vanaf 2025: hogere percentages, aangepaste formaliteiten en nieuwe lijsten

Het wettelijk kader van de investeringsaftrek is vorig jaar grondig hervormd. De nieuwe regels zijn van toepassing op activa verkregen of tot stand gebracht vanaf 1 januari 2025. Opdat de hervormde investeringsaftrek daadwerkelijk vanaf 1 januari 2025 toegepast zou kunnen worden, werden eind vorig jaar ook de formaliteiten bij KB geregeld en werden de nieuwe lijsten met kwalificerende investeringen gepubliceerd. Met verhoogde percentages en gemoderniseerde lijsten kan de hervormde investeringsaftrek een extra duw in de rug betekenen voor investeringen door KMO’s en grote ondernemingen.

Wat is de investeringsaftrek?

De investeringsaftrek is een aftrek ten belope van een percentage van de aanschaffing- of beleggingswaarde van investeringen in nieuw verkregen of nieuw tot stand gebrachte materiële en immateriële activa die in België voor de beroepswerkzaamheid worden gebruikt (art. 68 e.v. WIB 92).

De investeringsaftrek vormt een bijkomende aftrek bovenop de afschrijvingen op deze activa. Voor eenmanszaken gaat het om een vrijstelling van winst en baten in de PB. Voor vennootschappen gaat het om een aftrekbewerking in de VENB.

Bepaalde investeringen waren onder het oude regime reeds uitgesloten en zijn dat onder de hervormde investeringsaftrek nog steeds. Het gaat met name om activa die niet uitsluitend voor de beroepswerkzaamheid worden gebruikt, activa waarvan het gebruik is overgedragen aan een derde, niet-afschrijfbare activa, activa waarvan de afschrijving over minder dan drie jaar is gespreid, of personenwagens (art. 75 WIB 92). De hervormde investeringsaftrek voorziet daarnaast nog in enkele bijkomende, aftrek-specifieke uitsluitingen. Deze zullen hierna, bij de bespreking van de onderscheiden aftrekken, aan bod komen.

 

Nieuwe structuur en percentages

Vóór de hervorming bestond er een veelvoud aan mogelijke investeringsaftrekken en jaarlijks wijzigende percentages. In de plaats daarvan komen vaste percentages en dit binnen een nieuwe structuur met drie “sporen”, namelijk een (i) algemeen spoor met een basisaftrek en een verhoogde aftrek voor digitale investeringen door eenmanszaken en kleine vennootschappen, (ii) een gericht spoor met thematische aftrekken voor investeringen in efficiënt energiegebruik, koolstofemissievrij vervoer en milieuvriendelijke investeringen en (iii) de milieuvriendelijke investeringen in O&O en octrooien die behouden blijft onder een nieuwe naam, de technologieaftrek. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de diverse investeringsaftrekken en de bijhorende percentages.

Hervormde investeringsaftrek vanaf 2025 KMO Andere
Algemeen spoor: basisaftrek  – eenmalig 10% /
Algemeen spoor: digitale investeringen – eenmalig 20% /
Thematische aftrekken – eenmalig 40% 30%
Technologieaftrek voor octrooien – eenmalig 13,50% 13,50%
Technologieaftrek voor O&O – eenmalig 13,50% 13,50%
Technologieaftrek voor O&O – gespreid 20,50% 20,50%

 

Zoals hoger reeds toegelicht, zijn de nieuwe regels van toepassing op vaste activa die vanaf 1 januari 2025 zijn verkregen of tot stand gebracht. De verschillende investeringsaftrekken zijn niet cumuleerbaar. Indien een investering aan de criteria van meerdere aftrekken voldoet, zal de belastingplichtige dus een keuze moeten maken (art. 69, lid 2 WIB).

De investeringsaftrek is in principe onbeperkt in de tijd overdraagbaar, maar het jaarlijks aftrekbare bedrag van de overgedragen investeringsaftrek is begrensd (art. 72 WIB 92). De overdraagbaarheid van de basisaftrek van 10% en de verhoogde basisaftrek van 20% is evenwel beperkt tot het volgende belastbare tijdperk (art. 201, §1, derde lid WIB).

Basisaftrek van 10%

De basisaftrek komt in de plaats van de “gewone” investeringsaftrek en geldt enkel voor kleine vennootschappen en eenmanszaken (art. 69 lid 1, 1° en art. 201 WIB92). Het percentage wordt verhoogd van 8% naar 10%.

Naast de algemene uitsluitingen van artikel 75 WIB92, wordt voor de basisaftrek in een bijkomende uitsluiting voorzien voor activa die gebruikmaken van voor het milieu en klimaat schadelijke stoffen. Op deze uitsluiting geldt wel een uitzondering indien er geen economisch vergelijkbaar koolstofemissievrij alternatief zou bestaan (art. 75, 7° WIB 92). Deze nieuwe uitsluiting werd geconcretiseerd in de bij KB gepubliceerde “klimaat- en milieu-uitsluitingslijst” (nieuwe bijlage IIquater bij het KB/WIB 92). Het gaat om investeringen die verband houden met fossiele brandstoffen, pesticiden, extractie van mineralen uit de diepzee, bepaalde gevaarlijke stoffen, verboden visserijmethoden, de aantasting van natuurlijke habitats of grensoverschrijdende handel in afval.

Verhoogde basisaftrek van 20% voor digitale investeringen

Voor eenmanszaken en kleine vennootschappen geldt voor digitale investeringen een verhoging van 10% bovenop de basisaftrek (art. 69 laatste lid en art. 201 WIB92). Sommige digitale investeringen kwamen voorheen al in aanmerking voor de investeringsaftrek, maar de lijst is nu uitgebreid. De investeringsaftrek blijft van toepassing op investeringen in software en apparatuur voor elektronische betalings- en facturatiesystemen en voor de beveiliging van informatie- en communicatietechnologie. Daarbij komen nu investeringen in de witte kassa, boekhoudsystemen, GDPR-, crm- en e-commercesystemen. (art. 49/1, § 1 KB/WIB 92).

Om in aanmerking te komen gelden strikte voorwaarden wat betreft technische vereisten, formaliteiten en facturatie (art. 49/1, § 2-5 KB/WIB 92 en bijlage IIter/1 bij KB/WIB 92).

Let wel: voor de toepassing van de investeringsaftrek moet er sprake zijn van een investering in een vast actief. Softwarekosten (vb. maandelijkse abonnementen) die niet geactiveerd worden komen dus niet in aanmerking voor de investeringsaftrek. Deze komen eventueel wel in aanmerking voor de tijdelijke verhoogde kostenaftrek van 120% voor elektronische facturatiepakketten (art. 64ter, lid 1, 1° WIB 92). Deze aftrek van 120% is van toepassing voor de belastbare tijdperken 2024 t.e.m. 2027.

 

Thematische aftrek van 30% of 40% voor investeringen in energie, vervoer en milieu

De thematische investeringsaftrek is gericht op specifieke investeringen en technologieën en geldt voor alle vennootschappen. Voor kleine vennootschappen en eenmanszaken bedraagt de aftrek 40 % (art. 69, lid 1, 2° WIB 92), voor andere vennootschappen 30 % (art. 201 WIB 92). Ondernemingen in moeilijkheden, ondernemingen waarvoor een bevel tot terugvordering inzake staatssteun uitstaat en investeringen die gewestelijke steun genieten zijn uitgesloten (art. 69/1 WIB 92).

De thematische investeringsaftrek omvat vier categorieën (art. 69/1 WIB 92), nl. energie, vervoer, milieu en ondersteunende digitale investeringen. Met uitzondering van de ondersteunende digitale investeringen, zijn de lijsten met kwalificerende investeringen bij KB vastgesteld.

De ‘Energie-investeringslijst’ geldt voor investeringen in efficiënt energieverbruik en hernieuwbare energie, nl. aanschaffingen van vaste activa voor de productie van hernieuwbare energie en efficiënt gebruik van energie (nieuwe Bijlage II bij KB/WIB 92). De lijst beoogt investeringen die gericht zijn op de beperking van energieverliezen (vb. door isolatie), de recuperatie en het delen van energie (vb. via captatie van restwarmte), de aanpassing of vervanging van bestaande apparatuur, installaties en industriële processen (vb. met warmtepompen) en voor de productie van hernieuwbare energie. Voor de energie-investeringslijst gelden twee specifieke uitsluitingen, met name (i) een algemeen geldende uitsluiting (voor iedereen) voor investeringen met een terugverdientijd van minder dan drie jaar en (ii) een uitsluiting voor grote vennootschappen voor investeringen met een interne rentevoet (IRR) van meer dan 13 %.

De ‘Vervoer-investeringslijst’ is van toepassing voor investeringen in koolstofemissievrij vervoer, nl. aanschaffingen van vaste activa voor vervoersmiddelen die geen CO2 uitstoten (nieuwe Bijlage IIbis bij KB/WIB 92). Het gaat om specifieke investeringen i.v.m. spoorvervoer, wegvervoer, zee- en binnenvaart of laadinfrastructuur. De lijst verwijst naar investeringen in fietsen, kleedkamers en sanitair voor fietsers, en fiets- en voetgangersinfrastructuur. Opgelet: voor investeringen in bepaalde vervoersmiddelen wordt een plafond voorzien van 500.000, 1.000.000 of 2.000.000 euro per investering (vb. voor locomotieven, autocars of binnenschepen). De verhoogde kostenaftrek van 120% voor rijwielen en speed pedelecs wordt afschaft.

De ‘Milieu-investeringslijst’ heeft betrekking op milieuvriendelijke investeringen, nl. aanschaffingen van andere vaste activa die een gunstige milieu-impact hebben (nieuwe Bijlage IIter/2 bij KB/WIB 92). Die investeringen zijn ingedeeld in drie groepen, nl. grondstoffenbeheer (vb. recyclage), klimaat (vb. vermindering van broeikasgassen) en bepaalde andere investeringen ter bevordering van het leefmilieu.

De verschillende lijsten bepalen dat investeringen van minder dan 1.000 euro uitgesloten zijn. Indien het fiscale voordeel en de eventuele andere overheidssteun voor een investering hoger uitvalt dan 30 miljoen euro zal de investeringsaftrek als verenigbare staatssteun worden voorgelegd aan de Europese Commissie.

De investeringslijsten zijn in principe drie jaar geldig (eenmalig met twee jaar verlengbaar; art. 69/1 WIB 92). Het parlement moet de lijsten nog voor het einde van 2025 bekrachtigen (art. 77, lid 3 WIB 92). De lijst voor ondersteunende digitale investeringen ontbreekt vooralsnog.

 

Verplichting om tijdig een attest aan te vragen

Voor de toepassing van de thematische aftrek moet een attest worden aangevraagd bij het bevoegde gewest of de bevoegde federale minister. Het attest moet op straffe van verval aangevraagd worden binnen drie maanden na het belastbare tijdperk waarin de vaste activa zijn aangeschaft of tot stand gebracht (art. 49, § 1 KB/WIB 92). De aanvraag moet een gedetailleerde technische omschrijving van de investering bevatten, met verwijzing naar de relevante investeringslijst. Belastingplichtigen zullen ook de “afschriften van de gedetailleerde facturen” moeten toevoegen (art. 49, § 3 KB/WIB 92). Het attest wordt geweigerd als de investering niet op een van de lijsten voorkomt (art. 69/3 WIB 92).

Het attest of de weigering ervan moet binnen zes maanden na de aanvraag afgeleverd worden (art. 49, § 2 KB/WIB 92) en het attest moet bij de aangifte worden gevoegd (art. 69/3, § 1 WIB 92 en art. 47, 1°, b) KB/WIB 92). De verplichting om het attest bij de aangifte te voegen is echter niet op straffe van verval voorgeschreven.

Indien het attest wordt geweigerd, heeft de belastingplichtige de mogelijkheid om de weigering te betwisten.

Let op: indien een positief attest wordt afgeleverd, maar dit attest niet (voldoende) gemotiveerd zou zijn, is het attest niet tegenstelbaar aan de fiscus en kan fiscus de toegepaste investeringsaftrek verwerpen (tenzij de belastingplichtige alsnog zou aantonen dat de investering voldoet aan de specificaties).

 

Investeringscertificaat voor langlopende projecten

Gelet op het feit dat de investeringslijsten een beperkte geldingsduur hebben van in principe drie jaar, bestaat voor langlopende investeringsprojecten het risico dat de lijsten in de loop van het project zouden wijzigen. Om dit risico uit te sluiten, kan de belastingplichtige voor investeringen die deel uitmaken van een investeringsproject dat over verschillende boekjaren (meer dan drie jaar) loopt, een zogenaamd “investeringscertificaat” aanvragen.

Dit certificaat moet worden aangevraagd binnen de drie maanden na de afloop van het boekjaar waarin het project wordt aangevat (art. 49, § 4, lid 1 KB/WIB 92) en zal worden beoordeeld op basis van de lijsten die van toepassing zijn op het moment van indiening ervan (art. 49, §4, lid 1 KB/WIB 92). Wij benadrukken dat dit certificaat niet in de plaats komt van het jaarlijks aan te vragen attest. Het certificaat garandeert echter wél dat de attesten die vervolgens jaarlijks aangevraagd moeten worden, op basis van diezelfde lijsten beoordeeld zullen worden (art. 49, § 4, lid 1 KB/WIB 92).

 

Technologieaftrek voor investeringen in O&O en octrooien

Zoals reeds aangehaald werd, heeft de investeringsaftrek voor investeringen in O&O en in octrooien een nieuwe naam gekregen, nl. de technologieaftrek (art. 69/2 WIB 92). Er zal voortaan worden gewerkt met vaste percentages, nl. 13,5 % voor investeringen in octrooien en voor de eenmalige investeringsaftrek voor O&O en 20,5 % voor de gespreide investeringsaftrek voor O&O (art. 69 en 70 WIB 92). Die percentages werken door naar het belastingkrediet voor O&O (art. 289quater e.v. WIB 92). De technologieaftrek geldt voor alle vennootschappen.

De verplichting om bij het bevoegde gewest een attest aan te vragen i.v.m. het milieuvriendelijke karakter van de investering blijft behouden. Daarbij komt nu ook de verplichting om het attest bij de aangifte te voegen (art. 47, 1°, c) KB/WIB 92), maar deze verplichting is niet op straffe van verval voorgeschreven.

 

Geen dubbel voordeel bij toepassing van niet-doorstorting BV

Naar analogie met het belastingkrediet voor O&O (zie art. 289quater laatste lid WIB92), wordt nu ook voor de investeringsaftrek bepaald dat er geen dubbel voordeel mag worden genoten in geval van de toepassing van de niet-doorstorting van de BV (vb. voor onderzoekers). Als de ingehouden BV mee is geactiveerd en dus begrepen is in de aanschaffingswaarde van het vast actief, moet de eventuele niet-doorgestorte BV van de berekeningsbasis van de investeringsaftrek afgetrokken worden (art. 68, laatste lid WIB92).

 

Regeerakkoord voorziet bijsturing

Het regeerakkoord stelt een verbreding van de investeringsaftrek in het vooruitzicht. De lijsten zouden worden uitgebreid naar alle investeringen die een impuls geven aan de energie- en klimaattransitie, met inbegrip van initiatieven op het vlak van carbon capture utilisation and storage (CCUS).

De investeringsaftrek zal ook zonder beperkingen overdraagbaar worden (wat nu niet het geval is voor de basisaftrek) en de thematische aftrekken zullen ook voor grote vennootschappen op 40 % gebracht worden.

 

Nieuwe impuls voor investeringsklimaat in België

Ondernemingen doen er goed aan om de lijsten met kwalificerende investeringen naast de investeringsplannen te leggen om na te gaan wat in aanmerking zou komen. Samen met de andere fiscale incentives, zoals de BV-vrijstelling voor onderzoekers en de innovatieaftrek, kan de hervormde investeringsaftrek voor een verbetering van het investeringsklimaat in België zorgen. De verbeteringen voorgesteld in het regeerakkoord betekenen een extra duw in de rug.

Dit artikel werd geschreven door

Op zoek naar advies rond een bepaald onderwerp?

We begeleiden je naar de juiste persoon of team.